073 720 02 00
Vordering

Hoge Raad: voldaan aan pluraliteitsvereiste, zolang de steunvorderingen nog niet zijn betaald

Door Bijgewerkt op Vordering

Voor een faillietverklaring is vereist dat sprake is van i) een vorderingsrecht van de aanvragende schuldeiser en dat ii) de schuldenaar verkeert in de toestand te hebben opgehouden te betalen. Volgens vaste rechtspraak is daartoe vereist dat de schuldenaar meer dan een schuldeiser onbetaald laat. Dit laatste wordt ook wel het pluraliteitsvereiste genoemd. In deze zaak oordeelt de Hoge Raad over de vraag of niet meer aan het pluraliteitsvereiste is voldaan door de toezegging dat de steunvorderingen zouden worden voldaan na vernietiging van de faillietverklaring.

Samenvatting casus

Allereest een toelichting op de casus. De schuldenaar in kwestie was op aanvraag van de Rabobank in staat van faillissement verklaard. Daartoe heeft de rechtbank overwogen dat summierlijk is gebleken van het vorderingsrecht van Rabobank en van het bestaan van feiten en omstandigheden die aantonen dat de schuldenaar in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen.

De schuldenaar gaat in hoger beroep. In hoger beroep heeft de schuldenaar aangevoerd dat hij met een groot aantal schuldeisers een regeling tegen finale kwijting is overeengekomen onder de voorwaarde dat het faillissement wordt vernietigd. Daarnaast geeft de schuldenaar aan dat de andere vorderingen van de schuldeisers, met wie geen regeling is getroffen, ook zullen worden voldaan.

Op grond van het voorgaande komt het hof tot het oordeel dat niet meer aan het pluraliteitsvereiste is voldaan en dus niet meer is voldaan aan alle vereisten voor een faillietverklaring. Rabobank is het niet eens met het oordeel van het hof en stapt naar de Hoge Raad. Immers, aldus de Rabobank, de steunvorderingen bestaan nog ten tijde van het arrest van het hof en deze zouden pas worden voldaan na vernietiging van het faillissement door het hof. De centrale vraag luidde dan ook: is niet meer voldaan aan het pluraliteitsvereiste door de toezegging dat de steunvorderingen zouden worden voldaan na vernietiging van de faillietverklaring?

Oordeel Hoge Raad

De Hoge Raad heeft zich gebogen over deze vraag en is tot het volgende oordeel gekomen:

  1. Als, in het hoger beroep tegen een faillietverklaring, een derde heeft toegezegd de steunvorderingen te zullen voldoen als de vernietiging wordt uitgesproken, bestaan de steunvorderingen dus nog ten tijde van de beslissing van de rechter op de faillissementsaanvraag en is dan dus nog steeds voldaan aan het pluraliteitsvereiste;
  2. Het voldoen aan het pluraliteitsvereiste is een noodzakelijke, maar niet een voldoende voorwaarde om te kunnen aannemen dat de schuldenaar in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen. Ook als op zichzelf aan het pluraliteitsvereiste is voldaan, dient nog steeds te worden onderzocht of een schuldenaar in een toestand verkeert van opgehouden te betalen.

De Hoge Raad verwijst de zaak terug naar het hof om tot een beantwoording van de vraag te komen of de schuldenaar verkeert in de toestand van opgehouden te betalen. De Hoge Raad geeft het hof een aanwijzing mee: het feit dat de vordering van Rabobank onbetaald is gelaten (en ook niet door de schuldenaar in kwestie is betwist) duidt op een omstandigheid dat de schuldenaar verkeert in de toestand van opgehouden te betalen.

Slot

Deze uitspraak van de Hoge Raad leert dat het sluiten van een deal met de schuldeisers, onder de voorwaarde dat het faillissement wordt vernietigd, niet zonder meer betekent dat niet meer is voldaan aan het pluraliteitsvereiste. Geconfronteerd met een faillissementsaanvraag en wilt u een deal sluiten met uw schuldeisers? Laat u goed adviseren door een specialist op dit gebied. Meer over dit onderwerp weten of heeft u vragen? U kunt dan uiteraard met mij contact opnemen of met een van mijn collega’s van Snijders Advocaten. Wij helpen u graag verder.

Vraag & antwoord

Veelgestelde vragen

Ja, dit is opgenomen in artikel 915 van de Wet franchise. Daaruit volgt dat de franchisenemer “binnen de grenzen van redelijkheid” de “nodige maatregelen” dient te treffen om te voorkomen dat hij onder invloed van onjuiste veronderstellingen overgaat tot het sluiten van de franchiseovereenkomst.

Nee, de Wet franchise kent die verplichting niet. Wel dient er een omvangrijk PID verstrekt te worden.

De Wet franchise is niet duidelijk op dit punt. Er wordt in de Wet franchise bij deze zogenaamde “multiple franchising” wel een uitzondering voor de stand-still periode gemaakt, maar niet voor het verstrekken van de PID zelf.


Lees meer

In de Wet franchise wordt dit niet specifiek benoemd. Je zou kunnen aannemen dat de fase voor verlenging niet als een voorfase kan worden beschouwd en de precontractuele informatieverplichting (waaronder het verstrekken van de PID) niet van toepassing is. De franchisenemer die al vijf jaar de betreffende locatie heeft geëxploiteerd kent de franchiseorganisatie en de kosten en opbrengsten van de exploitatie van zijn/haar vestiging.


Lees meer

Volgens de Wet Franchise moet de franchisegever alle informatie verstrekken waarvan de franchisegever moet begrijpen dat die van belang is voor de kandidaat. Aan de andere kant is het ook zo dat er ook een onderzoekplicht is van de kandidaat. Als de aspirant-franchisenemer zelf geen onderzoek doet is dat voor diens risico.


Lees meer

Nee, de wet is heel strikt in deze 4 weken en de rechtspraak gaat hier vooralsnog in mee. Dit kwam naar voren in het kort geding van de rechtbank Midden-Nederland d.d. 30 juni 2021. De rechter overwoog (onder meer) dat in artikel 7:913 en 7:914 BW besloten ligt dat er met het verstrekken van de precontractuele informatie door de franchisegever een aanbod wordt gedaan aan de beoogde franchisenemer om op basis van de bijgevoegde ontwerp franchiseovereenkomst een franchiseovereenkomst te sluiten. Het is vervolgens aan de beoogde franchisenemer om zich te beraden of hij dit wil of dat hij nog verder wil onderhandelen met de franchisegever. De franchisegever kan in deze termijn alleen maar afwachten. Het is de franchisenemer die aan zet is.

De stand-still periode duurt 4 weken. Dit is een verplichte bedenktijd voor het sluiten van de franchiseovereenkomst. Tijdens deze periode mogen er geen wijzigingen worden doorgevoerd ten nadele van de aspirant franchisenemer. Bedoeling van deze periode is dat de kandidaat alle gelegenheid heeft om alle informatie goed te bestuderen en ook om nader onderzoek te doen. Dit moet er voor zorgen dat een kandidaat goed nadenkt en in alle rust een weloverwogen beslissing kan nemen.

Dit document wordt aan het begin van de stand-still periode door de franchisegever overhandigd aan de kandidaat franchisenemer. De PID is een erg uitgebreid document. De PID bevat namelijk alle informatie bevat die tussen franchisegever en kandidaat is uitgewisseld. De franchisegever moet hier heel zorgvuldig mee omgaan. Het ontbreken van informatie kan aanleiding zijn tot claims van de franchisenemer. De PID moet alle informatie bevatten waarvan de franchisegever moet begrijpen dat die van belang kan zijn voor de aspirant franchisenemer.

Nee. Indien uw zaak op toevoegingsbasis behandeld kan worden, kunt u het beste contact opnemen met het Juridisch Loket. Zij helpen u bij het vinden van een advocaat die op deze basis werkt.

De gemiddelde werving en selectie fee in Nederland ligt tussen de 20% en 30% van het bruto jaarsalaris (inclusief vakantiegeld en overige emolumenten). De exacte hoogte is afhankelijk van de complexiteit van de zoekopdracht, de branche en de schaarste op de arbeidsmarkt.


Lees meer

Bent u op korte termijn op zoek naar juridische professionals voor een Interim opdracht of juist op basis van werving & selectie? Bij Snijders Interim bent u aan het juiste adres. Bij Snijders Interim Community zijn de beste juridische professionals uit de markt aangesloten. Of u nu op zoek bent naar een jurist, advocaat, Legal Counsel of bedrijfsjurist op junior, medior of senior level, wij staan u graag bij in uw zoektocht. Laat het ons weten en we komen graag bij u op bezoek om onze dienstverlening verder toe te lichten

Wie stelt moet bewijzen, dat is de hoofdregel van ons burgerlijk procesrecht. Maar wat nu als u een geschil heeft met een andere partij maar u uw stellingen niet (voldoende) kunt onderbouwen? U kunt dan een verzoek indienen tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor met als doel het vergaren van extra informatie en bewijs.


Lees meer

Veel werkgevers stellen internet en e-mail aan werknemers ter beschikking. Werknemers gebruiken dat namelijk bij het verrichten van hun werkzaamheden. Soms gebruiken werknemers echter dat internet en die e-mail (tijdens werktijd) voor tal van andere activiteiten, variërend van het lezen van privé e-mail tot het bekijken van pornofilmpjes.


Lees meer

Regelmatig worden wij met de vraag geconfronteerd of een uitlener de door hem aan een ander ter beschikking gestelde werknemers, zoals uitzendkrachten of een gedetacheerde werknemers, kan verbieden om bij de inlener in dienst te treden of dat op een andere manier kan belemmeren. Wij geven antwoord.


Lees meer

Regelmatig stellen werkgevers vragen over de, sinds 1 januari 2015 geldende, aanzegverplichting. De meest gestelde vragen en de antwoorden daarop volgen hieronder.


Lees meer

Als u een geldvordering heeft op een wanbetaler, kunt u beslag laten leggen op een bankrekening. Dat kan door een advocaat te vragen om dit te doen. Alleen advocaten (en dus niet deurwaarders) mogen aan de rechtbank toestemming vragen om conservatoir beslag te leggen.


Lees meer
Lees alle FAQ's
Wij scoren gemiddeld een 8,9 op basis van 54 referenties
Wij scoren gemiddeld een 8,9 op basis van 54 referenties