Overwerk en klagen als werknemer: waarom?
Een klagende werknemer. Het kan soms nuttig zijn, soms ook heel vervelend. Juridisch gezien heeft het klagen bij loonvorderingen een nieuwe lading gekregen. De Hoge Raad heeft namelijk op 20 september 2024 een uitspraak gedaan over de “klachtplicht bij loonvorderingen”.
Klachtplicht en loonvorderingen
Op grond van de wet moet iemand binnen bekwame tijd klagen nadat hij een gebrek in de prestatie heeft ontdekt. Doet hij dat niet, dan kan geen beroep meer op het gebrek worden gedaan. De klachtplicht ziet op gevallen van ondeugdelijke nakoming en niet (ook) op gevallen waarin in het geheel geen prestatie is verricht.
De Hoge Raad heeft geoordeeld dat voorgaande klachtplicht ook van toepassing is op een loonvordering (ook als de loonvordering ziet op overwerk). Daarbij heeft de Hoge Raad wel geoordeeld dat de inhoud van de rechtsverhouding en de aard en inhoud van de prestatie moeten worden meegenomen bij de beantwoording van de vraag of aan de klachtplicht is voldaan.
Omstandigheden die daarbij meewegen zijn:
- dat werknemer en enkele collega’s tijdens hun dienstverband al jaren, herhaaldelijk, hebben geklaagd over het overwerk, maar dat zij geen luisterend oor vonden bij werkgeefster, die dat niet wilde betalen omdat zij dit afdeed als een nazit, wat er gewoon bij zou horen, of onder verwijzing naar de bonusregeling, waarmee de overuren zouden zijn gecompenseerd;
- dat het balletje pas goed is gaan rollen toen een collega van werknemer – die een voortrekkersrol vervulde – in juli 2017 ziek werd, zich (noodgedwongen) met behulp van de FNV is gaan verdiepen in zijn rechten en een vuist heeft gemaakt met werknemer en andere collega’s, die in hetzelfde schuitje zaten;
- dat van werknemer en zijn andere collega’s, die in ditzelfde schuitje zaten niet kon worden verwacht dat zij maandelijks ageerden tegen het vermoeden dat de cao wordt overtreden, omdat zij daarmee hun arbeidsrelatie op het spel zetten;
- dat het gelet op de intimiderende houding die werkgeefster zich aanmat, logisch is dat de collega die de voortrekkersrol vervulde pas in 2017 heeft doorgepakt met het instellen van een loonvordering;
- dat werkgeefster, bovendien, de diensttijden niet heeft geregistreerd, terwijl zij daartoe op grond van de cao en de Arbeidstijdenwet verplicht was, en zij – als zij dat wel had gedaan – de vordering van de werknemer in verband met de overuren zelfstandig had kunnen beoordelen;
- dat de toenmalige gemachtigde van de collega die de voortrekkersrol vervulde, (reeds) bij brief van 19 april 2018 werkgeefster heeft aangeschreven (waarna de toenmalig gemachtigde van werknemer en de collega’s die in hetzelfde schuitje zaten werkgeefster op 19 november 2018 nogmaals hebben aangeschreven).
Met andere woorden, gezien de bijzondere verhouding tussen werkgever en werknemer, geldt dat het tijdig klagen over een langere periode is toegestaan (en nog als tijdig wordt aangemerkt) dan in andere verhoudingen. Toch blijft het oppassen voor de werknemer als hij niet (tijdig) klaagt om de arbeidsverhouding niet op scherp te stellen. Met dat enkele argument gaat de werknemer het waarschijnlijk niet redden.
To be continued!