Het franchiserecht
Binnen franchiserecht komen veel specialismen samen. Zo zijn franchiseovereenkomsten vaak gekoppeld aan huurovereenkomsten, rusten er intellectuele eigendomsrechten op het merk en vormt verbintenissenrecht de basis voor de samenwerking.
Van burgerlijk wetboek naar Wet franchise
Tot aan 1 januari 2021 werden franchiseovereenkomsten beheerst door het “gewone” burgerlijk wetboek (BW). Met ingang van 1 januari 2021 geldt de Wet franchise, waarbij voor franchiseovereenkomsten die voor die tijd zijn gesloten een overgangstermijn geldt van 2 jaar.
Dit betreft de artikelen over goodwill, het non-concurrentiebeding en het instemmingsvereiste voor wijzigingen in de franchiseformule. Binnen deze overgangsperiode dienen bestaande franchiseovereenkomsten alsnog in lijn moeten worden gebracht met de Wet franchise.
Franchiseovereenkomsten die worden gesloten na 1 januari 2021 dienen direct volledig te voldoen aan de Wet franchise, dus ook ten aanzien van goodwill, het non-concurrentiebeding en het instemmingsvereiste.
Van belang is dat ten aanzien van in Nederland gevestigde franchisenemers niet ten nadele van de Wet franchise afgeweken kan worden. Dit ongeacht het recht dat op de franchiseovereenkomst van toepassing is. Met betrekking tot in Nederland gevestigde franchisenemers kan de Wet franchise dus niet omzeild worden door in de franchiseovereenkomst een rechtskeuze voor een buitenlands rechtsstelsel op te nemen.
Het huurrecht speelt ook een rol
Het huurrecht speelt in franchiserecht een rol in het geval er sprake is van een koppeling tussen de franchiseovereenkomst en de huurovereenkomst. Franchisegevers die controle willen houden over de gekozen vestigingslocaties kiezen er regelmatig voor om zelf het vastgoed te huren. De franchisegevers verhuren dan op hun beurt onder aan de franchisenemers. Een juiste aansluiting van de franchiseovereenkomst, de hoofdhuurovereenkomst en de onderhuurovereenkomst is dan van belang. De koppeling houdt dus in dat de franchise- en huurovereenkomst als samenhangende overeenkomsten moeten worden beschouwd. In die zin dat bij het einde van de franchiseovereenkomst ook de huurovereenkomst eindigt.
Een huurder van middenstandsbedrijfruimte (ook wel 290-ruimte) heeft echter huurbescherming waarbij niet ten nadele van de huurder mag worden afgeweken. Dit heet “semi-dwingend recht”. Goedkeuring van de kantonrechter kan dan uitkomst bieden. Daarnaast kan een contractuele koppeling worden opgenomen in de vorm van een toerekenbare tekortkoming en/of een specifieke bestemmingsbepaling.
De intellectuele eigendomsrechten dienen beschermd te worden en in het geval de Wet franchise geen uitkomst biedt, vallen partijen terug op het algemeen verbintenissenrecht.
Proactieve juridische ondersteuning
Snijders Franchise biedt proactieve juridische ondersteuning en duidelijk advies. Kort op de bal en doen wat je moet doen. Graag gaan wij het gesprek met u aan. Met onze specialistische kennis van het franchiserecht, verbintenissenrecht, mededingingsrecht en huurrecht bieden we begeleiding op maat.