073 720 02 00

Verplicht vóór aanvang van de werktijd op werk aanwezig zijn? Dat moet je als werkgever betalen!

Door Gepubliceerd op 25 oktober 2024 Geen categorie

Wordt een werknemer verplicht om vóór de overeengekomen werktijd aanwezig te zijn, dan moet de werkgever onder omstandigheden deze verplichte aanwezigheid ook betalen! Dit heeft recent de Hoge Raad geoordeeld. Eerder schreven wij al een artikel dat de kantonrechter in deze casus dezelfde conclusie had getrokken. Inmiddels hebben zowel het Gerechtshof als de Hoge Raad deze leer nu bevestigd. In dit artikel staan wij stil bij de overwegingen van de Hoge Raad.

Wat speelde er ook alweer?

Een callcentermedewerker moest op basis van een reglement van werkgever tien minuten vóór zijn officiële werktijd aanwezig zijn om in te loggen, zodat hij bij aanvang van de werktijd ook écht kon beginnen. Deze verplichting volgde uit een reglement van werkgever. Werknemer stelde dat deze tijd arbeidstijd betreft waartoe recht op loon bestaat. Werkgever stelde dat er geen werkzaamheden werden verricht en dat de verplichting een instructierecht betreft dat een werknemer bij aanvang van de werktijd  startklaar is. Werknemer zou met andere woorden vrijheid hebben om deze 10 minuten opstarttijd in te vullen.

Juridische beoordeling

Zowel de Kantonrechter als het Gerechtshof oordeelden al dat de opstarttijd in dit geval gezien moest worden als arbeidstijd. In dit geval was daartoe doorslaggevend dat de vroegere aanwezigheid verplicht werd gesteld. Dat er vrijheid was in deze 10 minuten deed hier niet aan af, werkgever kon instructies geven over deze tijd en werknemer werd verplicht aanwezig te zijn. Ook het feit dat werknemer in deze opstarttijd nog niet productief is, maakte dit oordeel niet anders.

De Hoge Raad heeft nu  geoordeeld dat de uitspraak van het Gerechtshof niet vernietigd moet worden. Volgens de Advocaat-Generaal (adviseur van de Hoge Raad, hierna: ‘A-G’) is van belang hierbij dat er geen wettelijke bepaling is waaruit volgt hoe arbeidstijd beloond moet worden. Zo is het bijvoorbeeld gebruikelijk dat overwerk/meerwerk verdisconteerd is in het salaris of als ‘tijd voor tijd’ opbouwt. Of loon verschuldigd is (over de opstarttijd) hangt dus af van hetgeen partijen daarover zijn overeengekomen. Het is aan werknemer om te stellen en bewijzen dat van een verplichting tot betaalde opstarttijd sprake is. Rechtspraak is dan ook sterk casuïstisch. De A-G concludeert hieruit wel dat rechters welwillend zijn om voorbereidende werkzaamheden als (betaalde) arbeidstijd te beoordelen, wanneer er sprake is van een daadwerkelijk voorschrift van de werkgever en het verrichten van werkzaamheden in deze tijd.

Wat betekent dit voor jou als werkgever?

Verplicht je een werknemer om vóór de dienst-/werktijd aanwezig te zijn om bepaalde voorbereidingen te treffen, dan wordt dit hoogstwaarschijnlijk aangeduid als arbeidstijd. Voorbereidingen kunnen bijvoorbeeld het inloggen van systemen zijn maar ook het aantrekken van werkkleding of het doen van een dienstoverdracht. Heb je geen afspraken gemaakt over de beloning hiervan? Houd er dan rekening mee dat je over deze verplichtte opstarttijd alsnog loon verschuldigd bent.

Hoe voorkom je problemen?

  • Check je beleid: Moeten werknemers eerder aanwezig zijn voor voorbereidingen? Zorg dan dat je dit, en de eventuele beloning hiervan, goed vastlegt en bespreekt.
  • Check je cao: Steeds meer cao’s nemen een bepaling op over de beloning van opstarttijd.
  • Check minimumloon: Ben je overeengekomen dat werknemers verplicht zijn opstarttijd (en/of overwerk) te verrichten en dat deze tijd is verdisconteerd in het salaris, controleer dan dat je met deze extra arbeidstijd alsnog voldoet aan de Wet Minimumloon.

Conclusie

Kortom, verplichte ‘opstarttijd’ kan onder omstandigheden betaald loon worden. Nu de hoogste rechterlijke instantie het hiermee eens is, is alertheid op dit punt voor werkgevers vereist.

Wil je meer weten over opstarttijd, een loonvorderingsprocedure of loonvordering in het algemeen? Neem dan contact op met één van onze arbeidsrechtspecialisten.

Vraag & antwoord

Veelgestelde vragen

Ja, dit is opgenomen in artikel 915 van de Wet franchise. Daaruit volgt dat de franchisenemer “binnen de grenzen van redelijkheid” de “nodige maatregelen” dient te treffen om te voorkomen dat hij onder invloed van onjuiste veronderstellingen overgaat tot het sluiten van de franchiseovereenkomst.

Nee, de Wet franchise kent die verplichting niet. Wel dient er een omvangrijk PID verstrekt te worden.

De Wet franchise is niet duidelijk op dit punt. Er wordt in de Wet franchise bij deze zogenaamde “multiple franchising” wel een uitzondering voor de stand-still periode gemaakt, maar niet voor het verstrekken van de PID zelf.


Lees meer

In de Wet franchise wordt dit niet specifiek benoemd. Je zou kunnen aannemen dat de fase voor verlenging niet als een voorfase kan worden beschouwd en de precontractuele informatieverplichting (waaronder het verstrekken van de PID) niet van toepassing is. De franchisenemer die al vijf jaar de betreffende locatie heeft geëxploiteerd kent de franchiseorganisatie en de kosten en opbrengsten van de exploitatie van zijn/haar vestiging.


Lees meer

Volgens de Wet Franchise moet de franchisegever alle informatie verstrekken waarvan de franchisegever moet begrijpen dat die van belang is voor de kandidaat. Aan de andere kant is het ook zo dat er ook een onderzoekplicht is van de kandidaat. Als de aspirant-franchisenemer zelf geen onderzoek doet is dat voor diens risico.


Lees meer

Nee, de wet is heel strikt in deze 4 weken en de rechtspraak gaat hier vooralsnog in mee. Dit kwam naar voren in het kort geding van de rechtbank Midden-Nederland d.d. 30 juni 2021. De rechter overwoog (onder meer) dat in artikel 7:913 en 7:914 BW besloten ligt dat er met het verstrekken van de precontractuele informatie door de franchisegever een aanbod wordt gedaan aan de beoogde franchisenemer om op basis van de bijgevoegde ontwerp franchiseovereenkomst een franchiseovereenkomst te sluiten. Het is vervolgens aan de beoogde franchisenemer om zich te beraden of hij dit wil of dat hij nog verder wil onderhandelen met de franchisegever. De franchisegever kan in deze termijn alleen maar afwachten. Het is de franchisenemer die aan zet is.

De stand-still periode duurt 4 weken. Dit is een verplichte bedenktijd voor het sluiten van de franchiseovereenkomst. Tijdens deze periode mogen er geen wijzigingen worden doorgevoerd ten nadele van de aspirant franchisenemer. Bedoeling van deze periode is dat de kandidaat alle gelegenheid heeft om alle informatie goed te bestuderen en ook om nader onderzoek te doen. Dit moet er voor zorgen dat een kandidaat goed nadenkt en in alle rust een weloverwogen beslissing kan nemen.

Dit document wordt aan het begin van de stand-still periode door de franchisegever overhandigd aan de kandidaat franchisenemer. De PID is een erg uitgebreid document. De PID bevat namelijk alle informatie bevat die tussen franchisegever en kandidaat is uitgewisseld. De franchisegever moet hier heel zorgvuldig mee omgaan. Het ontbreken van informatie kan aanleiding zijn tot claims van de franchisenemer. De PID moet alle informatie bevatten waarvan de franchisegever moet begrijpen dat die van belang kan zijn voor de aspirant franchisenemer.

Nee. Indien uw zaak op toevoegingsbasis behandeld kan worden, kunt u het beste contact opnemen met het Juridisch Loket. Zij helpen u bij het vinden van een advocaat die op deze basis werkt.

De gemiddelde werving en selectie fee in Nederland ligt tussen de 20% en 30% van het bruto jaarsalaris (inclusief vakantiegeld en overige emolumenten). De exacte hoogte is afhankelijk van de complexiteit van de zoekopdracht, de branche en de schaarste op de arbeidsmarkt.


Lees meer

Bent u op korte termijn op zoek naar juridische professionals voor een Interim opdracht of juist op basis van werving & selectie? Bij Snijders Interim bent u aan het juiste adres. Bij Snijders Interim Community zijn de beste juridische professionals uit de markt aangesloten. Of u nu op zoek bent naar een jurist, advocaat, Legal Counsel of bedrijfsjurist op junior, medior of senior level, wij staan u graag bij in uw zoektocht. Laat het ons weten en we komen graag bij u op bezoek om onze dienstverlening verder toe te lichten

Wie stelt moet bewijzen, dat is de hoofdregel van ons burgerlijk procesrecht. Maar wat nu als u een geschil heeft met een andere partij maar u uw stellingen niet (voldoende) kunt onderbouwen? U kunt dan een verzoek indienen tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor met als doel het vergaren van extra informatie en bewijs.


Lees meer

Veel werkgevers stellen internet en e-mail aan werknemers ter beschikking. Werknemers gebruiken dat namelijk bij het verrichten van hun werkzaamheden. Soms gebruiken werknemers echter dat internet en die e-mail (tijdens werktijd) voor tal van andere activiteiten, variërend van het lezen van privé e-mail tot het bekijken van pornofilmpjes.


Lees meer

Regelmatig worden wij met de vraag geconfronteerd of een uitlener de door hem aan een ander ter beschikking gestelde werknemers, zoals uitzendkrachten of een gedetacheerde werknemers, kan verbieden om bij de inlener in dienst te treden of dat op een andere manier kan belemmeren. Wij geven antwoord.


Lees meer

Regelmatig stellen werkgevers vragen over de, sinds 1 januari 2015 geldende, aanzegverplichting. De meest gestelde vragen en de antwoorden daarop volgen hieronder.


Lees meer

Als u een geldvordering heeft op een wanbetaler, kunt u beslag laten leggen op een bankrekening. Dat kan door een advocaat te vragen om dit te doen. Alleen advocaten (en dus niet deurwaarders) mogen aan de rechtbank toestemming vragen om conservatoir beslag te leggen.


Lees meer
Lees alle FAQ's
Wij scoren gemiddeld een 8,9 op basis van 54 referenties
Wij scoren gemiddeld een 8,9 op basis van 54 referenties