De statutair bestuurder
De statutair bestuurder van een besloten vennootschap heeft zowel een vennootschapsrechtelijke als een arbeidsrechtelijke band met de vennootschap. Voor het beëindigen van de arbeidsrechtelijke band tussen de vennootschap en de statutaire bestuurder gelden andere regels dan voor het beëindigen van de arbeidsrechtelijke band tussen de vennootschap en de werknemer die niet tevens statutair bestuurder is (de ‘gewone werknemer’). Hieronder wordt kort uiteengezet hoe statutair bestuurderschap ontstaat en wordt beëindigd.
Het ontstaan van statutair bestuurderschap
Statutair bestuurderschap ontstaat door een geldig vennootschapsrechtelijk benoemingsbesluit. Natuurlijk alleen als de bestuurder de benoeming ook aanvaart.
Idealiter wordt de bestuurder schriftelijk benoemd, bijvoorbeeld bij de akte van oprichting of door de algemene vergadering. Een niet schriftelijk benoemingsbesluit is echter ook een geldig benoemingsbesluit. Het kan alleen lastig zijn om te bewijzen dat een niet-schriftelijke benoemingsbesluit is genomen.
Uit rechtspraak volgt dat een niet-schriftelijk benoemingsbesluit in ieder geval niet alleen kan volgen uit gedragingen van de bestuurder en/of de vennootschap. Zo zijn het tekenen van jaarrekeningen en het aanvragen van een directors-verzekering in beginsel slechts indicaties voor de aanwezigheid van een niet-schriftelijk benoemingsbesluit, maar niet doorslaggevend. Dat geldt ook voor een inschrijving in het handelsregister van de Kamer van Koophandel. Er moet dus méér zijn dat duidt op een niet-schriftelijk benoemingsbesluit, bijvoorbeeld e-mail correspondentie, brieven, een oproep voor een algemene vergadering of getuigenverklaringen.
Het beëindigen van statutair bestuurderschap
Uit de zo bekende 15-april-arresten van de Hoge Raad vloeit voort dat het vennootschappelijk ontslagbesluit ook de arbeidsrechtelijke opzegging vormt. Voor de statutair bestuurder geldt dus geen preventieve (arbeidsrechtelijke) ontslagtoets zoals in het geval van het ontslag van een gewone werknemer.
Op het uitgangspunt dat het vennootschappelijk ontslagbesluit ook de arbeidsrechtelijke opzegging vormt zijn twee uitzonderingen.
De eerste uitzondering is het geval waarin sprake is van een wettelijk opzegverbod. Daarbij geldt dat het opzegverbod tijdens ziekte voor de gewone werknemer bij ziekte niet geldt indien de arbeidsongeschiktheid is gestart nádat het UWV een verzoek tot toestemming voor ontslag heeft ontvangen, hetgeen voor de statutair bestuurder het geval is als de arbeidsongeschiktheid is begonnen na ontvangst van een uitnodiging voor een algemene vergadering strekkende tot ontslag of na ontvangst van een uitnodiging om zijn adviserende stem te geven bij een voorgenomen ontslagbesluit buiten vergadering.
De tweede uitzondering is het geval waarin sprake is van een andersluidende afspraak. Zo kunnen partijen expliciet overeenkomen dat het vennootschapsrechtelijke ontslagbesluit niet de beëindiging in arbeidsrechtelijke zin met zich meebrengt.
Het ontslagbesluit kan te allen tijde worden genomen door het orgaan dat ook bevoegd is tot de benoeming van de statutair bestuurder. Vaak zal dat de algemene vergadering zijn.
Het vennootschappelijk ontslagbesluit wordt niet getoetst aan het arbeidsrecht, óók niet in het kader van de vennootschappelijke redelijkheid en billijkheid. Een geldig ontslagbesluit kan dus worden genomen, ook als geen sprake is van een redelijke ontslaggrond in de zin van artikel 7:669 BW.
Maar let op! Het ontbreken van een redelijke grond in de zin van artikel 7:669 BW kan aanspraak op een billijke vergoeding tot gevolg hebben.
Meer weten over dit onderwerp? Neem dan vrijblijvend contact op met één van onze arbeidsrechtspecialisten.