Alles over het retentierecht
Een retentierecht geeft de houder van een zaak het recht om die zaak onder zich te houden totdat de eigenaar van de zaak zijn schuld aan de houder heeft betaald.
De houder van een zaak is degene die de zaak houdt voor de eigenaar, en niet voor zichzelf. De houder is dus geen eigenaar. Iemand die de fiets van een ander leent, is dus houder van de fiets. Hij zal namelijk de fiets ook weer terug moeten geven aan de eigenaar. Een eigenaar heeft het recht zijn fiets altijd weer op te eisen. Dat heet dan revindiceren. Dat komt omdat zijn eigendomsrecht tegenover iedereen heeft te gelden. Hij is tenslotte eigenaar, en niemand anders. De eigenaar van de fiets zal naar de houder toegaan en zijn fiets terugvragen. De houder zal de fiets moeten teruggeven.
De houder zal echter niet altijd de fiets moeten teruggeven. Het kan namelijk zo zijn dat de houder nog geld van de eigenaar krijgt. Dat kan bijvoorbeeld als de houder een fietsenzaak is, die de fiets van de eigenaar heeft gerepareerd. Komt de eigenaar vervolgens zijn fiets ophalen, revindiceren, dan zal de houder van de fiets, de fietsenwinkel, eerst geld willen zien voordat hij de fiets aan de eigenaar meegeeft. In dat geval beroept de houder zich op zijn retentierecht. Hij kan zijn verplichting tot teruggave van de fiets aan de eigenaar opschorten, totdat de eigenaar van de fiets aan zijn verplichting heeft voldaan, namelijk het betalen van de rekening voor het repareren van zijn fiets.
Recht van retentie
Het retentierecht is dus een sterk recht. De houder komt niet in verzuim op het moment dat hij zijn verplichting tot het teruggeven van de fiets niet nakomt en de houder is ook niet schadeplichtig. Immers, hij beroept zich op zijn retentierecht en houdt de fiets onder zich totdat er is betaald. Zelfs als de kosten van de reparatie van de fiets maar heel laag waren en de waarde van de fiets heel hoog, mag de houder zich op het retentierecht beroepen.
Het recht van retentie is zelfs zo sterk dat ook als een beslaglegger beslag heeft gelegd op de fiets, pas de fiets van de fietsenmaker zal meekrijgen, als de eigenaar van de fiets heeft betaald. Hetzelfde geldt overigens voor een pandhouder die een pandrecht op de fiets heeft. In beginsel is dat pandrecht een zeer sterk recht. De pandhouder, die een vordering heeft op de eigenaar van de fiets, zal de fiets willen gaan verkopen als de eigenaar hem niet betaald. Dat mag hij als pandhouder ook doen. Maar als de pandhouder de zaak wil opeisen bij de fietsenmaker, kan de fietsenmaker zich toch beroepen op zijn retentierecht. In dat geval zal de eigenaar dus eerst de fietsenmaker moeten betalen of de pandhouder zal de fietsenmaker moeten betalen om de fiets mee te krijgen. In het geval dat de fiets veel geld waard is en de nota van de fietsenmaker slechts een schijntje is, zal de pandhouder dit ook doen. Het retentierecht van de fietsenmaker eindigt zodra hij geen vordering meer heeft op de eigenaar van de fiets. De pandhouder, die de vordering van de fietsenmaker heeft voldaan, krijgt dan een vordering ter hoogte van de vordering van de fietsenmaker, op de eigenaar van de fiets.
Advocaat retentierecht
Op deze pagina is in het kort aan de hand van een eenvoudig voorbeeld het retentierecht besproken. In veel gevallen is de werkelijkheid niet zo eenvoudig. Een beroep doen op het recht van retentie hoewel daartoe geen aanleiding was, kan resulteren in een schadevergoedingsclaim. Laat u dus bij twijfel informeren, neem contact met ons op. De advocaten van Snijders Litigation helpen u graag verder met uw vragen over het retentierecht (uitoefenen).