073 720 02 00
Nieuws

Arbeidsovereenkomst of geen arbeidsovereenkomst, that is the question

Gepubliceerd op 10 november 2020 Nieuws

Uitspraak van de Hoge Raad
Afgelopen vrijdag, 6 november 2020 deed de Hoge Raad een baanbrekende uitspraak (http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:HR:2020:1746): Om te bepalen of er sprake is van een arbeidsovereenkomst moet gekeken worden naar de overeenkomst tussen partijen, de rechten en verplichtingen die daarin zijn vastgelegd en de wet. Tot op heden was de bedoeling van partijen doorslaggevend (arrest Groen/Schoevers). De Hoge Raad zet dit criterium nu helemaal aan de kant. Als de overeengekomen rechten en verplichtingen voldoen aan de wettelijke omschrijving van een arbeidsovereenkomst, dan is het een arbeidsovereenkomst. In deze tijd, van werken via platformen en waarin veel werk verzet wordt door ZZP’ers, is het van belang of deze uitspraak invloed heeft op al deze werkvormen. Ook al omdat het nogal uitmaakt voor de rechten en plichten van partijen of zij op basis van een arbeidsovereenkomst samenwerken of niet. In deze bijdrage loods ik je door deze vragen heen.

De omstandigheden in deze zaak
Werkneemster heeft een IAOW-uitkering (vervolg op de WW-uitkering voor oudere werknemers). Zij heeft twee keer een half jaar gewerkt voor de gemeente Amsterdam in een arbeidsparticipatieplaats. Zij heeft hetzelfde werk gedaan als andere werknemers met een arbeidsovereenkomst en wil ook betaald worden alsof zij een arbeidsovereenkomst had. De Hoge Raad is het daar niet mee eens.

De wet
De wet is doorslaggevend. Wat staat daar dan in? Er is sprake van een arbeidsovereenkomst als er iemand in dienst van de werkgever (gezagsverhouding), tegen loon gedurende zekere tijd arbeid verricht. De Hoge Raad bepaalde dat als de inhoud van een overeenkomst hieraan voldoet, dan is het een arbeidsovereenkomst. Of partijen zelf ook de bedoeling hebben gehad om een arbeidsovereenkomst te sluiten, doet er niet toe. De wet is dus bepalend en niet wat partijen zelf boven de arbeidsovereenkomst hebben gezet.

Belastingdienst
Waarom de uitspraak belangrijk is? Misschien hebben we nu ineens wel heel veel ZZP’ers in Nederland die plotseling toch in loondienst zijn. Kan dat zomaar? De uitspraak van de Hoge Raad en de norm die daarin wordt gegeven, komt overeen met de toets die de Belastingdienst al hanteerde. Het gaat de Belastingdienst niet om wat je op papier met elkaar hebt afgesproken, zelfs niet als dat overeenkomst met de model-opdrachtovereenkomst van de Belastingdienst zelf. Het gaat de Belastingdienst om de uitvoering van de werkrelatie in de praktijk. Als je niet in overeenstemming met de opdrachtovereenkomst werkt, dan kan de werkrelatie aangemerkt worden als arbeidsovereenkomst.

Welke criteria spelen nog meer een rol?
De AG, mr. De Bock, heeft een aantal criteria genoemd die ook van invloed zijn voor de beoordeling van de vraag of er een arbeidsovereenkomst is.
– Wat is het begrip gezag en wat is het instructierecht
– In hoeverre is het van belang dat de werkende inbedding heeft in de organisatie
– Is de economische (on)zelfstandigheid van de werkende van belang.
De Hoge Raad zegt hier niets over. Toch wel begrippen die het overdenken waard zijn. Want wat is nu het verschil tussen de ZZP’er en de werknemer als zij beiden deelnemen aan het werkoverleg en de personeelsuitjes (inbedding in de organisatie). En hoe zelfstandig is de zelfstandige ondernemer als die, net als de werkenden in loondienst, moet werken volgens de regels van het bedrijf en ook in de bedrijfskleding (instructierecht).

Dus, wat is nu de manier om naar de werkrelatie te kijken?
Ten eerste kijk je naar de rechten en verplichtingen die partijen zijn overeengekomen. Daarbij telt mee de betekenis die partijen aan de tekst van de overeenkomst hebben gegeven en wat zij van elkaar mochten verwachten (criteria uit het arrest Haviltex).
Vervolgens leg je die overeengekomen rechten en verplichtingen langs de wet. Is er sprake van gezag, arbeid, loon en een zekere tijd? Dan is er een arbeidsovereenkomst. Wat partijen als titel boven hun contract zetten, doet er niet toe.

Zijn de werkende ZZP’ers nu plotseling in loondienst?
Naar mijn mening zal deze uitspraak geen aardbeving veroorzaken in die zin, dat niet alle ZZP’ers ineens in loondienst zijn. Er zal gekeken worden per geval naar meerdere ingrediënten: zijn er meerdere opdrachtgevers, worden er facturen gestuurd, moet de bedrijfskleding gedragen worden, welke materialen worden gebruikt (eigen spullen of die van de opdrachtgever), anders gezegd, wat is de praktische invulling van de opdracht? En dat is, gelet op hoe de belastingdienst er naar kijkt, niets nieuws onder de zon.

Mocht u nog vragen hebben op basis van dit artikel, geschreven door mr. A.J.A.M. Veen-Brom, neemt u gerust contact op met Snijders Arbeidsrecht op 073-7200200.

Vraag & antwoord

Veelgestelde vragen

Ja, dit is opgenomen in artikel 915 van de Wet franchise. Daaruit volgt dat de franchisenemer “binnen de grenzen van redelijkheid” de “nodige maatregelen” dient te treffen om te voorkomen dat hij onder invloed van onjuiste veronderstellingen overgaat tot het sluiten van de franchiseovereenkomst.

Nee, de Wet franchise kent die verplichting niet. Wel dient er een omvangrijk PID verstrekt te worden.

De Wet franchise is niet duidelijk op dit punt. Er wordt in de Wet franchise bij deze zogenaamde “multiple franchising” wel een uitzondering voor de stand-still periode gemaakt, maar niet voor het verstrekken van de PID zelf.


Lees meer

In de Wet franchise wordt dit niet specifiek benoemd. Je zou kunnen aannemen dat de fase voor verlenging niet als een voorfase kan worden beschouwd en de precontractuele informatieverplichting (waaronder het verstrekken van de PID) niet van toepassing is. De franchisenemer die al vijf jaar de betreffende locatie heeft geëxploiteerd kent de franchiseorganisatie en de kosten en opbrengsten van de exploitatie van zijn/haar vestiging.


Lees meer

Volgens de Wet Franchise moet de franchisegever alle informatie verstrekken waarvan de franchisegever moet begrijpen dat die van belang is voor de kandidaat. Aan de andere kant is het ook zo dat er ook een onderzoekplicht is van de kandidaat. Als de aspirant-franchisenemer zelf geen onderzoek doet is dat voor diens risico.


Lees meer

Nee, de wet is heel strikt in deze 4 weken en de rechtspraak gaat hier vooralsnog in mee. Dit kwam naar voren in het kort geding van de rechtbank Midden-Nederland d.d. 30 juni 2021. De rechter overwoog (onder meer) dat in artikel 7:913 en 7:914 BW besloten ligt dat er met het verstrekken van de precontractuele informatie door de franchisegever een aanbod wordt gedaan aan de beoogde franchisenemer om op basis van de bijgevoegde ontwerp franchiseovereenkomst een franchiseovereenkomst te sluiten. Het is vervolgens aan de beoogde franchisenemer om zich te beraden of hij dit wil of dat hij nog verder wil onderhandelen met de franchisegever. De franchisegever kan in deze termijn alleen maar afwachten. Het is de franchisenemer die aan zet is.

De stand-still periode duurt 4 weken. Dit is een verplichte bedenktijd voor het sluiten van de franchiseovereenkomst. Tijdens deze periode mogen er geen wijzigingen worden doorgevoerd ten nadele van de aspirant franchisenemer. Bedoeling van deze periode is dat de kandidaat alle gelegenheid heeft om alle informatie goed te bestuderen en ook om nader onderzoek te doen. Dit moet er voor zorgen dat een kandidaat goed nadenkt en in alle rust een weloverwogen beslissing kan nemen.

Dit document wordt aan het begin van de stand-still periode door de franchisegever overhandigd aan de kandidaat franchisenemer. De PID is een erg uitgebreid document. De PID bevat namelijk alle informatie bevat die tussen franchisegever en kandidaat is uitgewisseld. De franchisegever moet hier heel zorgvuldig mee omgaan. Het ontbreken van informatie kan aanleiding zijn tot claims van de franchisenemer. De PID moet alle informatie bevatten waarvan de franchisegever moet begrijpen dat die van belang kan zijn voor de aspirant franchisenemer.

Nee. Indien uw zaak op toevoegingsbasis behandeld kan worden, kunt u het beste contact opnemen met het Juridisch Loket. Zij helpen u bij het vinden van een advocaat die op deze basis werkt.

De gemiddelde werving en selectie fee in Nederland ligt tussen de 20% en 30% van het bruto jaarsalaris (inclusief vakantiegeld en overige emolumenten). De exacte hoogte is afhankelijk van de complexiteit van de zoekopdracht, de branche en de schaarste op de arbeidsmarkt.


Lees meer

Bent u op korte termijn op zoek naar juridische professionals voor een Interim opdracht of juist op basis van werving & selectie? Bij Snijders Interim bent u aan het juiste adres. Bij Snijders Interim Community zijn de beste juridische professionals uit de markt aangesloten. Of u nu op zoek bent naar een jurist, advocaat, Legal Counsel of bedrijfsjurist op junior, medior of senior level, wij staan u graag bij in uw zoektocht. Laat het ons weten en we komen graag bij u op bezoek om onze dienstverlening verder toe te lichten

Wie stelt moet bewijzen, dat is de hoofdregel van ons burgerlijk procesrecht. Maar wat nu als u een geschil heeft met een andere partij maar u uw stellingen niet (voldoende) kunt onderbouwen? U kunt dan een verzoek indienen tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor met als doel het vergaren van extra informatie en bewijs.


Lees meer

Veel werkgevers stellen internet en e-mail aan werknemers ter beschikking. Werknemers gebruiken dat namelijk bij het verrichten van hun werkzaamheden. Soms gebruiken werknemers echter dat internet en die e-mail (tijdens werktijd) voor tal van andere activiteiten, variërend van het lezen van privé e-mail tot het bekijken van pornofilmpjes.


Lees meer

Regelmatig worden wij met de vraag geconfronteerd of een uitlener de door hem aan een ander ter beschikking gestelde werknemers, zoals uitzendkrachten of een gedetacheerde werknemers, kan verbieden om bij de inlener in dienst te treden of dat op een andere manier kan belemmeren. Wij geven antwoord.


Lees meer

Regelmatig stellen werkgevers vragen over de, sinds 1 januari 2015 geldende, aanzegverplichting. De meest gestelde vragen en de antwoorden daarop volgen hieronder.


Lees meer

Als u een geldvordering heeft op een wanbetaler, kunt u beslag laten leggen op een bankrekening. Dat kan door een advocaat te vragen om dit te doen. Alleen advocaten (en dus niet deurwaarders) mogen aan de rechtbank toestemming vragen om conservatoir beslag te leggen.


Lees meer
Lees alle FAQ's
Wij scoren gemiddeld een 8,9 op basis van 54 referenties
Wij scoren gemiddeld een 8,9 op basis van 54 referenties