Bruikleen of toch huur?
Het wettelijk onderscheid tussen (ver)huur en bruikleen is duidelijk. Bij (ver)huur verstrekt de verhuurder een zaak aan de huurder in gebruik en verbindt laatstgenoemde zich tot een tegenprestatie (artikel 7:201 lid 1 BW). De tegenprestatie kan behalve in geld geheel of gedeeltelijk bestaan in welke (voldoende bepaalbare) verplichting dan ook. Bij bruikleen daarentegen wordt een zaak om niet in gebruik gegeven. De bruikleennemer behoeft aan de uitlener dus geen tegenprestatie te voldoen (artikel 7A:1777 BW).
In de praktijk is echter niet zelden in geschil of een tussen partijen gesloten overeenkomst kwalificeert als huur of bruikleen. Het verschil is o.a. relevant omdat een huurder in de regel wél en een bruiklener geen aanspraak kan maken op huurbescherming.
In de zaak die heeft geleid tot het arrest van 3 november 2015 moest het gerechtshof Amsterdam zich buigen over de vraag hoe de daar voorliggende overeenkomst moest worden aangemerkt; als een huur- of een bruikleenovereenkomst?
Wat speelde er? Een braakliggend stuk grond is door de eigenaar in gebruik gegeven aan een persoon die er dieren (o.a. schapen, geiten en kippen) op is gaan houden. In de gemaakte afspraken met betrekking tot het gebruik van het stuk grond is opgenomen dat de eigenaar er vanuit gaat dat de gebruiker het stuk grond als een goed huisvader zal behandelen en beheren en dat de eigenaar zich altijd het recht voorbehoudt om per direct het stuk grond weer op te eisen indien hij daartoe genoodzaakt is. Voor het gebruik van de grond wordt de eigenaar niet (in geld) betaald.
Nadat de eigenaar de grond aan een derde verkoopt zegt hij het gebruik van de grond op en verzoekt hij de gebruiker tot ontruiming over te gaan. Partijen komen vervolgens een nadere uitlooptermijn overeen, maar de gebruiker laat na om tegen het einde van die uitlooptermijn tot ontruiming over te gaan. De eigenaar start daarop een procedure strekkende tot ontruiming.
De gebruiker beroept zich erop dat de overeenkomst met betrekking tot het stuk grond een huurovereenkomst is. Hij stelt dat hij een tegenprestatie heeft verricht voor het gebruik door zorg te dragen voor het maaien en onkruid vrij houden van de grond. Het gerechtshof gaat hier echter niet in mee en laat het oordeel van de rechtbank dat het een bruikleenovereenkomst betreft in stand.
Het hof overweegt dienaangaande dat de aangevoerde werkzaamheden behoren tot de verplichting van de gebruiker om als goed huisvader voor het stuk grond te zorgen en niet volstaan als tegenprestatie in het kader van een huurovereenkomst. De onenigheid tussen partijen over de vraag of er een tegenprestatie is bedongen wordt in dezen dus in het voordeel van de eigenaar beslecht en blijft voor haar zonder verdere gevolgen.
Uit het arrest volgt echter dat u bij het in gebruik geven van een zaak, of dat nu een stuk grond of een woon- of bedrijfsruimte is, goed moet nadenken over de vraag of de gebruiker een tegenprestatie verschuldigd is en zo ja, waar deze dan uit bestaat. U dient deze voldoende duidelijk contractueel vast te leggen. Niet alleen om discussie hierover met uw contractspartij te voorkomen maar ook om het risico te beperken dat de overeenkomst in rechte anders wordt aangemerkt dan dat u voorstond bij het aangaan ervan, met alle gevolgen van dien. Laat u dus adviseren. Wij kunnen u helpen zowel met het redigeren als beoordelen van uw huur- of bruikleenovereenkomst.