Is een overeenkomst zonder handtekening toch tot stand gekomen?
Na lang wikken en wegen is het dan zover, u mag uw cliënt een overeenkomst toesturen. Na onderhandelingen of na het kennismakingsgesprek zijn beide partijen enthousiast om een samenwerking te starten. U verstuurt dan ook zo spoedig mogelijk de overeenkomst, maar voordat u het document ondertekend retour heeft ontvangen start u alvast met de werkzaamheden. Alles lijkt goed te gaan. De cliënt is tevreden over de werkzaamheden maar zodra de (eerste) factuur is verzonden, begint de ellende. De cliënt stelt dat er geen sprake is van een overeenkomst, hij heeft immers niets getekend. Wat nu?
Wanneer is er sprake van een overeenkomst?
De wet is hier duidelijk over: een overeenkomst komt tot stand door een aanbod en de aanvaarding daarvan[1]. Het aanbod is in dit geval het verzenden van de overeenkomst. Maar wanneer is er sprake van aanvaarding? Aanvaarding van een aanbod is vormvrij, dat betekent aanvaarding in iedere vorm kan geschieden, dus ook mondeling. Aanvaarding is een tot de aanbieder gerichte wilsverklaring. De bewijslast dat er sprake is (geweest) van een wilsverklaring rust op de aanbieder. Daarom is het raadzaam om ondertekening van de overeenkomst ook daadwerkelijk af te wachten, in dat geval kan er geen discussie ontstaan over het tot stand komen van de overeenkomst.
Uitvoering gegeven aan de overeenkomst
Zoals gezegd, aanvaarding van het aanbod is vormvrij en kan dus ook mondeling geschieden. Het verloop van de onderhandelingen is dan van belang. Heeft er tussen partijen langdurige onderhandelingen plaatsgevonden of is er enkel slechts een overeenkomst verzonden? Daarbij is de communicatie van belang nadat de overeenkomst is verzonden. Heeft de cliënt, na het verzenden van de overeenkomst, informatie toegezonden welke van belang was voor het uitvoeren van de overeenkomst?
Indien er uitvoering is gegeven aan de overeenkomst, kan u de gedragingen van de cliënt namelijk opvatten als een aanvaarding van het gedane aanbod. Uiteraard is dit afhankelijk van alle omstandigheden van het geval. De rechtbank oordeelde hieromtrent laatstelijk als volgt:
“Een aanvaarding is een rechtshandeling. Om aan te nemen dat sprake is geweest van een aanvaarding is dan ook in beginsel vereist dat (gedaagde) een op de totstandkoming van de overeenkomst gericht wil heeft gehad en die zich door een verklaring heeft geopenbaard[2]. In artikel 3:35 BW wordt een uitzondering hierop geformuleerd. Daarin is bepaald dat tegen hem die eens anders verklaring of gedraging, overeenkomstig de zin die hij daaraan onder de gegeven omstandigheden redelijkerwijze mocht toekennen, heeft opgevat als een door die ander tot hem gerichte verklaring van een bepaalde strekking, geen beroep kan worden gedaan op het ontbreken van een met deze verklaring overeenstemmende wil.
De kantonrechter leidt uit de feitelijke gang van zaken af dat in ieder geval de gedragingen van (gedaagde) door (eiseres) redelijkerwijs mochten worden opgevat als een aanvaarding door (gedaagde) van het door (eiseres) gedane aanbod.”
Conclusie
Het feit dat een overeenkomst niet is ondertekend leidt er dus niet automatisch toe dat er geen overeenkomst tot stand is gekomen. Let wel, de bewijslast van het feit dat de cliënt het aanbod heeft aanvaard rust op de partij die een beroep doet op het rechtsgevolg, en dus op de partij welke van mening is dat er wel een overeenkomst tot stand is gekomen.
Bovenstaande geldt natuurlijk ook andersom, u kunt dus ook gebonden zijn aan een overeenkomst ook al bent u niet tot ondertekening daarvan overgegaan.
Mocht u nog vragen hebben over dit onderwerp neem dan gerust contact met mij of met één van mijn collega’s op.