073 720 02 00

Ook werkgeversverklaring kan verwachtingen bij werknemer wekken

Gepubliceerd op 27 februari 2023 Geen categorie

Werkgevers krijgen regelmatig werknemers aan hun bureau met de vraag een werkgeversverklaring in te vullen. Begrijpelijk, want zonder werkgeversverklaring kan de werknemer geen hypotheek aanvragen. Let echter wel goed op wat je op zo’n formulier schrijft en vooral hoe je het opschrijft.

Ik zie namelijk regelmatig dat werkgevers bepaalde zaken minder genuanceerd of zelfs (veel) rooskleuriger weergeven dan ze eigenlijk zijn. Dat gebeurt dan met de beste intenties, namelijk om de werknemer aan de verlangde hypotheek te helpen. Meest extreme voorbeeld is aanvinken dat er een vast contract is, terwijl de werknemer eigenlijk nog een tijdelijke aanstelling heeft. Mijn advies: niet doen. Het is namelijk een misvatting dat een werkgeversverklaring juridisch niets voorstelt. Een rechter weet weliswaar prima wat het doel van een werkgeversverklaring is, maar desondanks hecht een rechter er wel degelijk waarde aan.

Verwachtingenmanagement

Het kernwoord hier is: verwachtingenmanagement. Heel het contractenrecht draait daar in feite om: welke verwachtingen mogen de contractspartijen in redelijkheid over en weer hebben. Daarbij telt niet alleen de tekst van het contract, maar ook alles wat wordt gezegd en geschreven voor en zelfs ná het sluiten van het contract. Dit noemen we in juridisch vakjargon: de Haviltex-leer, naar een arrest van de Hoge Raad uit 1981.

Een voorbeeld waarbij dat managen van verwachtingen mis ging, zien we in een zaak die in januari 2023 speelde bij de Bredase kantonrechter.

De werknemer in kwestie was sinds medio 2016 in dienst als consulent. In de arbeidsovereenkomst stond “Het is aan de beoordeling van werkgever zelf overgelaten of in de maand december overgegaan zal worden tot uitkering van een 13e maand.” Qua verwachtingenmanagement dus so far, so good. Op andere punten ging het echter minder goed:

  • Ten tijde van het tekenen van de arbeidsovereenkomst mailde de directeur aan de werknemer dat de 13e maand “tot op heden nog elk jaar“ was uitbetaald.
  • In 2016, 2017 en 2018 werd de 13e maand inderdaad zonder poespas uitgekeerd.
  • In augustus 2019 viel de werknemer ziek uit. Hij bleef ziek tot de einddatum, 31 januari 2022.
  • Voordat de werknemer ziek uitviel, verstrekte de werkgever tot twee keer toe een werkgeversverklaring. Beide keren stond daarin dat de 13e maand een “in de arbeidsovereenkomst vastgelegd onvoorwaardelijk inkomensbestanddeel” is.

U raadt het waarschijnlijk al: vanaf het jaar waarin de werknemer ziek werd (2019) kreeg hij geen 13e maand meer. Na het einde van de arbeidsovereenkomst stapt de werknemer naar de rechter en eist alsnog zijn 13e maand op over 2019, 2020 en 2021, met rente en verhoging.

De rechter wijst de vordering toe. In feite telt de rechter de bovenstaande omstandigheden bij elkaar op. Slotsom: de werknemer mocht redelijkerwijs verwachten dat de 13e maand een vast onderdeel van het loon was, dat dus ook bij arbeidsongeschiktheid betaald wordt.

Kortom, met alleen een goed opgesteld contract ben je er nog niet, alhoewel dat natuurlijk wel een goed vertrekpunt is. Denk ook goed na over de manier waarop je communiceert over financiële extra’s zoals bonussen, tantièmes en een 13e maand. Een kort mailtje met uitleg waarom het ‘extraatje’ dit keer wordt uitgekeerd, maar dat dat nog niks zegt over de toekomst, kan bijvoorbeeld al veel problemen voorkomen.

Hulp nodig? Neem dan contact op met mij of met een van mijn collega’s bij Snijders Arbeidsrecht.

Vraag & antwoord

Veelgestelde vragen

Ja, dit is opgenomen in artikel 915 van de Wet franchise. Daaruit volgt dat de franchisenemer “binnen de grenzen van redelijkheid” de “nodige maatregelen” dient te treffen om te voorkomen dat hij onder invloed van onjuiste veronderstellingen overgaat tot het sluiten van de franchiseovereenkomst.

Nee, de Wet franchise kent die verplichting niet. Wel dient er een omvangrijk PID verstrekt te worden.

De Wet franchise is niet duidelijk op dit punt. Er wordt in de Wet franchise bij deze zogenaamde “multiple franchising” wel een uitzondering voor de stand-still periode gemaakt, maar niet voor het verstrekken van de PID zelf.


Lees meer

In de Wet franchise wordt dit niet specifiek benoemd. Je zou kunnen aannemen dat de fase voor verlenging niet als een voorfase kan worden beschouwd en de precontractuele informatieverplichting (waaronder het verstrekken van de PID) niet van toepassing is. De franchisenemer die al vijf jaar de betreffende locatie heeft geëxploiteerd kent de franchiseorganisatie en de kosten en opbrengsten van de exploitatie van zijn/haar vestiging.


Lees meer

Volgens de Wet Franchise moet de franchisegever alle informatie verstrekken waarvan de franchisegever moet begrijpen dat die van belang is voor de kandidaat. Aan de andere kant is het ook zo dat er ook een onderzoekplicht is van de kandidaat. Als de aspirant-franchisenemer zelf geen onderzoek doet is dat voor diens risico.


Lees meer

Nee, de wet is heel strikt in deze 4 weken en de rechtspraak gaat hier vooralsnog in mee. Dit kwam naar voren in het kort geding van de rechtbank Midden-Nederland d.d. 30 juni 2021. De rechter overwoog (onder meer) dat in artikel 7:913 en 7:914 BW besloten ligt dat er met het verstrekken van de precontractuele informatie door de franchisegever een aanbod wordt gedaan aan de beoogde franchisenemer om op basis van de bijgevoegde ontwerp franchiseovereenkomst een franchiseovereenkomst te sluiten. Het is vervolgens aan de beoogde franchisenemer om zich te beraden of hij dit wil of dat hij nog verder wil onderhandelen met de franchisegever. De franchisegever kan in deze termijn alleen maar afwachten. Het is de franchisenemer die aan zet is.

De stand-still periode duurt 4 weken. Dit is een verplichte bedenktijd voor het sluiten van de franchiseovereenkomst. Tijdens deze periode mogen er geen wijzigingen worden doorgevoerd ten nadele van de aspirant franchisenemer. Bedoeling van deze periode is dat de kandidaat alle gelegenheid heeft om alle informatie goed te bestuderen en ook om nader onderzoek te doen. Dit moet er voor zorgen dat een kandidaat goed nadenkt en in alle rust een weloverwogen beslissing kan nemen.

Dit document wordt aan het begin van de stand-still periode door de franchisegever overhandigd aan de kandidaat franchisenemer. De PID is een erg uitgebreid document. De PID bevat namelijk alle informatie bevat die tussen franchisegever en kandidaat is uitgewisseld. De franchisegever moet hier heel zorgvuldig mee omgaan. Het ontbreken van informatie kan aanleiding zijn tot claims van de franchisenemer. De PID moet alle informatie bevatten waarvan de franchisegever moet begrijpen dat die van belang kan zijn voor de aspirant franchisenemer.

Nee. Indien uw zaak op toevoegingsbasis behandeld kan worden, kunt u het beste contact opnemen met het Juridisch Loket. Zij helpen u bij het vinden van een advocaat die op deze basis werkt.

De gemiddelde werving en selectie fee in Nederland ligt tussen de 20% en 30% van het bruto jaarsalaris (inclusief vakantiegeld en overige emolumenten). De exacte hoogte is afhankelijk van de complexiteit van de zoekopdracht, de branche en de schaarste op de arbeidsmarkt.


Lees meer

Bent u op korte termijn op zoek naar juridische professionals voor een Interim opdracht of juist op basis van werving & selectie? Bij Snijders Interim bent u aan het juiste adres. Bij Snijders Interim Community zijn de beste juridische professionals uit de markt aangesloten. Of u nu op zoek bent naar een jurist, advocaat, Legal Counsel of bedrijfsjurist op junior, medior of senior level, wij staan u graag bij in uw zoektocht. Laat het ons weten en we komen graag bij u op bezoek om onze dienstverlening verder toe te lichten

Wie stelt moet bewijzen, dat is de hoofdregel van ons burgerlijk procesrecht. Maar wat nu als u een geschil heeft met een andere partij maar u uw stellingen niet (voldoende) kunt onderbouwen? U kunt dan een verzoek indienen tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor met als doel het vergaren van extra informatie en bewijs.


Lees meer

Veel werkgevers stellen internet en e-mail aan werknemers ter beschikking. Werknemers gebruiken dat namelijk bij het verrichten van hun werkzaamheden. Soms gebruiken werknemers echter dat internet en die e-mail (tijdens werktijd) voor tal van andere activiteiten, variërend van het lezen van privé e-mail tot het bekijken van pornofilmpjes.


Lees meer

Regelmatig worden wij met de vraag geconfronteerd of een uitlener de door hem aan een ander ter beschikking gestelde werknemers, zoals uitzendkrachten of een gedetacheerde werknemers, kan verbieden om bij de inlener in dienst te treden of dat op een andere manier kan belemmeren. Wij geven antwoord.


Lees meer

Regelmatig stellen werkgevers vragen over de, sinds 1 januari 2015 geldende, aanzegverplichting. De meest gestelde vragen en de antwoorden daarop volgen hieronder.


Lees meer

Als u een geldvordering heeft op een wanbetaler, kunt u beslag laten leggen op een bankrekening. Dat kan door een advocaat te vragen om dit te doen. Alleen advocaten (en dus niet deurwaarders) mogen aan de rechtbank toestemming vragen om conservatoir beslag te leggen.


Lees meer
Lees alle FAQ's
Wij scoren gemiddeld een 8,9 op basis van 54 referenties
Wij scoren gemiddeld een 8,9 op basis van 54 referenties