Proceskostenveroordeling onder reikwijdte toevoeging?
Ons Witte Huis dient op 19 mei 2014 een tuchtklacht in tegen de advocaat die haar op toevoegingsbasis heeft bijgestaan in een procedure tegen de gemeente Beverwijk. Deze procedure is door Ons Witte Huis verloren en zij is in de door de gemeente Beverwijk gemaakte proceskosten veroordeeld. De tuchtklacht tegen de advocaat houdt in dat deze Ons Witte Huis voorafgaand aan de procedure noch schriftelijk, noch mondeling heeft gewezen op het feit dat het risico van een proceskostenveroordeling bij verlies van de procedure niet onder de reikwijdte van de toevoeging valt. De Raad van discipline heeft de klacht bij beslissing van 24 maart 2015 gegrond verklaard.
Ons Witte Huis vordert in deze civiele procedure dat de advocaat wordt veroordeeld tot betaling van een bedrag gelijk aan de proceskosten waarin zij jegens de gemeente Beverwijk is veroordeeld. Ons Witte Huis legt hieraan ten grondslag dat de advocaat toerekenbaar tekort is geschoten, althans dat hij onrechtmatig heeft gehandeld jegens Ons Witte Huis door haar niet te wijzen op het risico van een proceskostenveroordeling bij verlies van de procedure tegen de gemeente Beverwijk.
De kantonrechter wijst de vordering af, omdat Ons Witte Huis onvoldoende gemotiveerd heeft gesteld dat zij de procedure tegen de gemeente Beverwijk niet zou zijn aangegaan indien haar vooraf zou zijn meegedeeld dat een risico bestond op een proceskostenveroordeling. Het vereiste causaal verband ontbreekt.
In appèl stelt Ons Witte Huis dat de advocaat haar de keuze heeft onthouden de procedure tegen de gemeente Beverwijk al dan niet aan te gaan door haar niet te wijzen op het risico van een proceskostenveroordeling bij verlies. De advocaat stelt daarentegen dat hij Ons Witte Huis tijdens een gesprek mondeling heeft voorgehouden dat als zij de procedure zou verliezen, zij de kosten van de wederpartij zou moeten betalen, en dat dit niet onder de toevoeging viel.
Het Hof stelt voorop, onder verwijzing naar jurisprudentie van de Hoge Raad, dat het overtreden van een tuchtnorm niet dwingt tot het oordeel dat sprake is van wanprestatie of van een onrechtmatige daad, maar dat het oordeel van de tuchtrechter wel een rol kan spelen bij de beantwoording van de vraag of de beroepsbeoefenaar aansprakelijk is.
Het Hof overweegt verder dat het bewijsrisico in de tuchtprocedure ten aanzien van de gestelde mondelinge mededeling weliswaar bij de advocaat lag, maar dat het in de onderhavige civiele procedure aan Ons Witte Huis is om voldoende gemotiveerd te stellen en zo nodig te bewijzen dat de advocaat die mededeling niet heeft gedaan nu Ons Witte Huis degene is die het rechtsgevolg daarvan inroept. Gelet op de gemotiveerde betwisting door de advocaat kan niet als vaststaand worden aangenomen dat hij de bewuste mededeling niet heeft gedaan, en is het aan Ons Witte Huis om haar stelling te bewijzen. Hierin slaagt zij niet.
Derhalve komt niet vast te staan dat de advocaat de bedoelde mededeling niet heeft gedaan en zijn de vorderingen van Ons Witte Huis niet toewijsbaar, bij gebreke van een feitelijke grondslag.
Op SmartNewz sinds: 9 januari 2017
https://www.recht.nl/rechtspraak/uitspraak?ecli=ECLI:NL:GHAMS:2016:5513