Soms is hij weer dat vechtertje
Brabants Dagblad – In de Graafsewijk heeft hij van zich af leren slaan. Knokken doet hij nog steeds. Nu in een Italiaans maatkostuum. Advocaat Danny Snijders.
Met de nodige trots laat Danny Snijders zijn kantoor zien. Sinds augustus zetelt Snijders Advocaten in het historische Kasteel Valk aan de Vughterweg in Den Bosch. „Vooral het uitzicht hier vind ik helemaal fantastisch”, zegt Snijders (37) als hij de deuren van zijn balkon opent. Hier kijk je uit op natuurgebied Het Bossche Broek. „Zeker nu met dat hoge water is het iedere dag een genot. Ik wandel vaak door het Bossche Broek. ‘s Winters zie je zelfs vossen rondlopen. Mensen geloven het niet, maar het is echt zo.” Vanaf deze markante plek, eigendom van oud-FC Den Bosch-voorzitter Bert Kersten, werkt Snijders voor ondernemingen en ondernemers. Dat doet hij al sinds zijn 28ste als eigenaar van een advocatenkantoor. Snijders geeft strategische adviezen en staat bedrijven juridisch bij als dat nodig is. Beursgenoteerde ondernemingen als Ctac en Crawford behoren tot zijn clientèle. Ook is Snijders de huisadvocaat van FC Den Bosch, de club die hem zo na aan het hart ligt. En waar hij sinds 1 november voorzitter is van Met Heel Mijn Hart, de stichting die tweederde van de aandelen van de club beheert. Zijn kantoor heeft veertien man in vaste dienst. Nog eens veertien medewerkers werken op opdrachtbasis. Snijders mag een ‘grote jongen’ in het advocatenwereldje genoemd worden. Tot zijn kenniskring behoren de nodige succesvolle ondernemers. Zoals vrijwel altijd onder werktijd loopt Snijders vandaag in een Italiaans maatkostuum. „Ha, dit noem ik altijd mijn Bassie en Adriaanpak”, zegt hij met lachend gezicht. En hij neemt plaats aan tafel.
Wat is uw handelsmerk als advocaat?
„Denken in oplossingen en niet in problemen, is ons motto. Als een bedrijf een probleem heeft met een ander bedrijf, pakken wij eerst de telefoon. Dus niet meteen lange, juridische brieven schrijven. Dan ben je zo vier tot vijf maanden verder. Soms pakken we juist meteen keihard aan met een beslag. Ook escaleren kan oplossend werken.”
Het conflict tussen FC Den Bosch en oud-voorzitter Hans Brus is vorig jaar pas opgelost. Waarom heeft het zo lang geduurd?
„De procedure was in 2001 gestart, ik nam ’m in 2003 over. We hebben eindeloos veel pogingen gedaan om tot een oplossing te komen. Ik heb ontzettend veel telefoontjes gepleegd met de eerste, de tweede en de derde advocaat van Brus. Maar het blijft wel zo dat er twee partijen nodig zijn om zaken op te lossen. Daarbij speelden ook de belangen van de crediteuren in de surseance een rol.”
Waarom bent u niet het strafrecht in gegaan. Dat is toch veel spannender?
„Vond ik juist niet. Ik ben ook strafrechtelijk afgestudeerd, maar vond het te weinig uitdagend. Als je strafadvocaat of officier van justitie bent, zijn 95 procent van alle zaken hetzelfde. Heel veel advocaten moeten ‘sorry’ zeggen namens hun cliënt. Meer zit er in de meeste zaken niet in. Nu ben ik strategisch, oplossend bezig.”
Al dat werken heeft ook een keerzijde. Vorig jaar bent u een aantal maanden uit de roulatie geweest.
„Ik ben een workaholic, ik vind werken ontzettend leuk. Maar vorig jaar was de energie compleet op, ik kreeg allerlei klachten. Achteraf ben ik wel blij dat het is gebeurd. Ik heb voor mezelf dingen op een rijtje gezet. Ben gestopt met mijn partnerschap met Nico van den Boom en, met het hele kantoor, alleen verder gegaan. Hier heb ik alles beter georganiseerd, zodat ik zelf mijn handen vrij heb voor de dingen waar ik goed in ben. En ik ben weer gaan sporten. Drie keer in de week met een personal trainer. Dat had ik nodig.”
Hoe bent u opgegroeid?
„Op mijn vierde zijn mijn ouders gescheiden. Ik groeide samen met mijn moeder en mijn zus op in de Graafsewijk. We hadden het niet breed. Mijn moeder leefde van de bijstand. Ik behoorde ‘officieel’ tot het tuig van de wijk. Stelde niet veel voor hoor, af en toe een pakje kauwgom jatten bij de Gruma. Maar ik heb wel van me af leren slaan in de Graafsewijk. Dat was soms nodig. En we deden niets dan voetballen. ’s Morgens voor schooltijd al. Anthony Lurling (profvoetballer bij NAC Breda, red) speelde op het pleintje in de Graafsewijk ook mee.”
En toch heeft dat schoffie het tot advocaat geschopt.
„Het leren ging mij heel gemakkelijk af. Na het vwo op het SintJanslyceum wist ik niet goed wat te gaan doen. Ik dacht aan iets met sport en bewegen. Maar ik ben toch maar rechten gaan doen. Er moet ook brood op de plank komen, dacht ik.”
Is uw opvoeding van invloed geweest op uw carrière?
„Ik denk van wel. Als je altijd hebt moeten knokken voor je centen, geef je niet snel op. Ik heb zelf bijvoorbeeld mijn studie en kamerhuur moeten betalen. Ik was vroeg volwassen. De generatie die gepamperd is opgegroeid, geeft volgens mij sneller op.”
Is dat straatvechtertje in u nog wel eens terug te zien?
„Soms. Ik kan nog wel eens een kort lontje hebben. Laatst nog bij een zaak voor de rechtbank. De advocaat van de tegenpartij vertelde een volslagen leugen. Ik ontplofte. Maar het hielp wel. ‘Meester Snijders heeft denk ik wel een punt’, sprak de rechter. Mijn cliënt zei na afloop: ‘Dit is nu precies de reden waarom we voor jou gekozen hebben. Alleen was ik wel even bang dat je die man écht op zijn gezicht zou slaan’.”
Sinds kort bent u ook voorzitter van Met Heel Mijn Hart, de stichting die u zelf hebt helpen oprichten bij FC Den Bosch. Vertel ons eens waarom de gemeenteraad 100.000 euro moet steken in een nieuw supportershome?
„Je moet het zien als een verenigingsgebouw voor mensen die voetbal kijken als hobby hebben. Als je het afzet tegen de miljoenen voor de accommodatie van Hockeyclub Den Bosch, is het een schijntje.”
Maar FC Den Bosch is een betaald voetbal organisatie. Mensen moeten betalen om binnen te komen. Dan kan de club toch ook zorgen voor een fatsoenlijk supportershome?
„FC Den Bosch is geen bedrijf met een winstoogmerk. Het is een maatschappelijke onderneming die ervoor zorgt dat mensen in Den Bosch betaald voetbal kunnen zien. Het is voor héél veel mensen een hobby. En voor die hobby hoeft FC Den Bosch niet altijd te betalen, vind ik.”
U loopt altijd strak in het pak. Kennelijk vindt u dat belangrijk?
„Ja, ik vind het wel belangrijk om er goed verzorgd uit te zien. Ik koop mijn pakken altijd bij Joris Lammers, hij is een goede vriend van mij. Burgemeester Rombouts koopt er ook zijn pakken, dat vind ik wel leuk ja. Ben ik ijdel? Ik denk van wel. Anders loop ik niet iedere dag in zo’n pak en smeer ik niet elke dag een pot gel in mijn haar.”