Vergoedingsplicht Dexia jegens afnemer effectenlease vanwege beleggingsadvies tussenpersoon zonder vergunning
De feiten
Op 7 februari 2018 heeft de rechtbank Limburg een vonnis gewezen over de totstandkoming en uitvoering van een effectenleaseovereenkomst tussen een particuliere belegger en Dexia (ECLI:NL:RBLIM:2018:1103). De particuliere belegger heeft met Dexia, na tussenkomst van tussenpersoon Spaar Select, op 10 februari 2000 een overeenkomst van effectenlease gesloten. Na beëindiging van de overeenkomst bleek de opbrengst van de aandelenverkoop niet toereikend om de afgesloten lening ten behoeve van de aandelenaankoop te voldoen. De restschuld van ruim € 17.750,- heeft de belegger aan Dexia voldaan en later heeft Dexia tweederde van de restschuld aan de belegger gerestitueerd. De belegger sommeert Dexia op 14 november 2006 om alle door hem in het kader van de effectenlease aan Dexia betaalde bedragen terug te betalen. Op 9 oktober 2009 – en daarna op 23/24 januari 2012 – bericht de belegger aan Dexia dat hij zijn vorderingen handhaaft en de mogelijke verjaring van deze vorderingen stuit. Op 24 oktober 2016 sommeert de belegger Dexia opnieuw tot betaling.
De vorderingen en het oordeel van de kantonrechter
De belegger vordert een verklaring voor recht dat Dexia onrechtmatig jegens hem heeft gehandeld en/of toerekenbaar tekort is geschoten met veroordeling tot betaling van de door hem geleden schade, bestaande uit betaalde bedragen aan inleg en/of betaalde restschuld uit hoofde van de effectenleaseovereenkomst. Dexia verweert zich o.a. met een beroep op verjaring en schending van de klachtplicht (artikel 6:89 BW) door de belegger.
De kantonrechter is van oordeel dat de belegger zijn vorderingen tot schadevergoeding meerdere keren tijdig heeft gestuit en voor afloop van de laatst aangevangen (nieuwe) verjaringstermijn tot dagvaarden is overgegaan. Het beroep van Dexia op verjaring faalt dan ook. Eveneens faalt het beroep van Dexia op schending van de klachtplicht door eiser. De brief van de belegger aan Dexia van 14 november 2006 wordt als klacht aangemerkt en Dexia heeft niet gesteld dat de belegger met toezending van die brief te laat heeft geklaagd.
Onder verwijzing naar de arresten van de Hoge Raad van 2 september 2016 (ECLI:NL:HR:2016:2012 en 2016:2015) overweegt de kantonrechter kort en goed dat indien een tussenpersoon zich niet beperkt tot het aanbrengen van potentiele cliënten bij een effecteninstelling, maar hij die belegger tevens adviseert, de tussenpersoon over een vergunning dient te beschikken.
Indien Dexia op de hoogte was of behoorde te zijn van het adviseren door de tussenpersoon zonder vergunning, handelt Dexia onrechtmatig jegens de belegger en eist de billijkheid dat de vergoedingsplicht van Dexia geheel in stand blijft zowel wat betreft een eventuele restschuld als de betaalde rente, aflossing en kosten aangaat.
De rechtbank oordeelt dat Dexia had behoren te weten dat Spaar Select (de tussenpersoon) de belegger zonder vergunning een beleggingsadvies had gegeven. De gevorderde verklaring voor recht wordt dan ook toegewezen en de dientengevolge door de belegger geleden schade, bestaande uit de door hem betaalde inleg (termijnbetalingen en eventuele aflossingen minus dividenduitkeringen) en restschuld dient Dexia te restitueren c.q. te vergoeden.
Heeft u in het verleden ook ooit een beleggingsproduct afgesloten bij een bank of beleggingsinstelling na beleggingsadvies van een tussenpersoon én valt de opbrengst daarvan tegen? Uit dit vonnis blijkt dat het de moeite loont om onderzoek te doen naar deze tussenpersoon. Beschikt deze niet over de vereiste vergunning – en behoorde de aanbieder van het beleggingsproduct dit te weten – dan komt uw schade geheel voor rekening van de professionele aanbieder van het product.