073 720 02 00

Verlenging franchiseovereenkomst: is franchisenemer verplicht tot aanvaarding van een gewijzigde franchiseovereenkomst?

Door Bijgewerkt op Geen categorie

Veel franchiseovereenkomsten bevatten een bepaling die inhoudt dat de franchiseovereenkomst, behoudens opzegging tegen het einde van de contractsduur, na de overeengekomen duur zal worden voortgezet voor een aansluitende periode, mits de franchisenemer dan niet in gebreke is krachtens de franchiseovereenkomst én de op dat tijdstip geldende franchiseovereenkomst door de franchisenemer wordt aanvaardt voor die opvolgende periode. Een dergelijke bepaling is ook opgenomen in de standaard modelovereenkomst van de NFV (Nederlandse Franchise Vereniging); zie artikel 7 van de modelovereenkomst. Aan de opzegging is vaak een opzegtermijn gekoppeld. Het modelcontract van de NFV gaat uit van een opzegtermijn van 6 maanden.

In de praktijk komt het niet zelden voor dat er niet of niet tijdig wordt opgezegd én er door de franchisegever kort voor het einde van de contractsduur een nieuwe / gewijzigde franchiseovereenkomst wordt aangeboden aan een franchisenemer, waarmee de franchisenemer (liever) niet wenst in te stemmen. De franchiseovereenkomst is in zo’n geval vaak ten nadele van de franchisenemer gewijzigd en deze wil graag vasthouden aan de vigerende franchiseovereenkomst. Wat is de juridische positie van partijen in zo’n geval?

Uit de rechtspraak volgt dat de franchisegever in dit soort situaties zorgvuldig te werk dient te gaan en het nieuwe model van de franchiseovereenkomst er niet zomaar ‘doorheen kan drukken’. Zo oordeelde de rechtbank Arnhem [1] in een conflict tussen een franchisenemer van Bakker Bart en diens franchisegever, dat als het nieuwe model van de franchiseovereenkomst pas aan de franchisenemer wordt toegestuurd op een datum die is gelegen ná de datum waarop de opzegging, rekening houdend met de opzegtermijn, uiterlijk had moeten zijn ontvangen door de franchisenemer, dit nieuwe model niet zal gelden voor de verlengde periode. De bepalingen van de vigerende franchiseovereenkomst zullen in zo’n geval blijven gelden. Als Bakker Bart de toepasselijkheid van de gewijzigde / nieuwe overeenkomst had willen bedingen had zij dit nieuwe model tijdig vóór de uiterste dag waarop nog kon worden opgezegd, aan de franchisenemer moeten voorleggen met de mededeling dat dit nieuwe model voor de verlengde periode zou gaan gelden. De franchisenemer werd in deze zaak dus in het gelijk gesteld.

In een geschil tussen een franchisenemer van Bram Ladage en diens franchisegever had de franchisegever de franchiseovereenkomst wel tijdig opgezegd en dus de voorgeschreven opzegtermijn in acht genomen. In kort geding stond met name de reden / de grond voor de opzegging centraal.[2] Bram Ladage meende dat de franchisenemer noch bereid was de meest recente standaard franchiseovereenkomst te ondertekenen noch om daarover in overleg te treden met de franchisegever en legde deze omstandigheden aan zijn opzegging ten grondslag. Contractueel is tussen partijen bepaald dat franchisegever slechts kan opzeggen indien van hem in redelijkheid niet kan worden verlangd de overeenkomst te laten voortduren. De franchisenemer betwist de (rechtsgeldigheid van de) opzegging. De voorzieningenrechter in kort geding oordeelt dat het nastreven van uniformiteit in alle franchisecontracten – waarop de franchisegever zich beriep – op zichzelf geen rechtvaardiging is voor een opzegging. Verder oordeelt de voorzieningenrechter dat de franchisenemer niet algeheel heeft geweigerd om inhoudelijk te praten over een nieuwe overeenkomst. Hij heeft slechts aangegeven dat hij de nieuwe overeenkomst ter beoordeling en vergelijk bij zijn advocaat neer zal leggen. Dat acht de voorzieningenrechter niet onbegrijpelijk en rechtvaardigt niet de conclusie dat een vruchtbare samenwerking tussen partijen daarmee is uitgesloten. Gelet op de lange franchiserelatie van bijna 20 jaar had Bram Ladage de mogelijkheid om verder te onderhandelen nader moeten onderzoeken. Bram Ladage is naar de mening van de voorzieningenrechter te snel en op onjuiste gronden overgegaan tot opzegging van de franchiseovereenkomst.

Uit deze uitspraken volgt dat een franchisenemer bij de verlenging van zijn contract dus niet automatisch hoeft in te stemmen met een gewijzigde overeenkomst. Daar waar de franchisegever een franchisenemer veelal verzoekt bij het kruisje te tekenen, loont het de moeite de handelwijze van de franchisegever juridisch te laten toetsen en afhankelijk van het onderliggende franchisecontract en de kans op succes, aan te vechten.

Snijders Advocaten kan u hierbij helpen. Neem contact op met Arno Fuijkschot.

Bronnen

1) Rechtbank Arnhem 9 november 2005, ECLI:NL:RBARN:2005:AU9750
2) Rechtbank Rotterdam, 31 maart 2017, ECLI:NL:RBROT:2017:2457.

Vraag & antwoord

Veelgestelde vragen

Ja, dit is opgenomen in artikel 915 van de Wet franchise. Daaruit volgt dat de franchisenemer “binnen de grenzen van redelijkheid” de “nodige maatregelen” dient te treffen om te voorkomen dat hij onder invloed van onjuiste veronderstellingen overgaat tot het sluiten van de franchiseovereenkomst.

Nee, de Wet franchise kent die verplichting niet. Wel dient er een omvangrijk PID verstrekt te worden.

De Wet franchise is niet duidelijk op dit punt. Er wordt in de Wet franchise bij deze zogenaamde “multiple franchising” wel een uitzondering voor de stand-still periode gemaakt, maar niet voor het verstrekken van de PID zelf.


Lees meer

In de Wet franchise wordt dit niet specifiek benoemd. Je zou kunnen aannemen dat de fase voor verlenging niet als een voorfase kan worden beschouwd en de precontractuele informatieverplichting (waaronder het verstrekken van de PID) niet van toepassing is. De franchisenemer die al vijf jaar de betreffende locatie heeft geëxploiteerd kent de franchiseorganisatie en de kosten en opbrengsten van de exploitatie van zijn/haar vestiging.


Lees meer

Volgens de Wet Franchise moet de franchisegever alle informatie verstrekken waarvan de franchisegever moet begrijpen dat die van belang is voor de kandidaat. Aan de andere kant is het ook zo dat er ook een onderzoekplicht is van de kandidaat. Als de aspirant-franchisenemer zelf geen onderzoek doet is dat voor diens risico.


Lees meer

Nee, de wet is heel strikt in deze 4 weken en de rechtspraak gaat hier vooralsnog in mee. Dit kwam naar voren in het kort geding van de rechtbank Midden-Nederland d.d. 30 juni 2021. De rechter overwoog (onder meer) dat in artikel 7:913 en 7:914 BW besloten ligt dat er met het verstrekken van de precontractuele informatie door de franchisegever een aanbod wordt gedaan aan de beoogde franchisenemer om op basis van de bijgevoegde ontwerp franchiseovereenkomst een franchiseovereenkomst te sluiten. Het is vervolgens aan de beoogde franchisenemer om zich te beraden of hij dit wil of dat hij nog verder wil onderhandelen met de franchisegever. De franchisegever kan in deze termijn alleen maar afwachten. Het is de franchisenemer die aan zet is.

De stand-still periode duurt 4 weken. Dit is een verplichte bedenktijd voor het sluiten van de franchiseovereenkomst. Tijdens deze periode mogen er geen wijzigingen worden doorgevoerd ten nadele van de aspirant franchisenemer. Bedoeling van deze periode is dat de kandidaat alle gelegenheid heeft om alle informatie goed te bestuderen en ook om nader onderzoek te doen. Dit moet er voor zorgen dat een kandidaat goed nadenkt en in alle rust een weloverwogen beslissing kan nemen.

Dit document wordt aan het begin van de stand-still periode door de franchisegever overhandigd aan de kandidaat franchisenemer. De PID is een erg uitgebreid document. De PID bevat namelijk alle informatie bevat die tussen franchisegever en kandidaat is uitgewisseld. De franchisegever moet hier heel zorgvuldig mee omgaan. Het ontbreken van informatie kan aanleiding zijn tot claims van de franchisenemer. De PID moet alle informatie bevatten waarvan de franchisegever moet begrijpen dat die van belang kan zijn voor de aspirant franchisenemer.

Nee. Indien uw zaak op toevoegingsbasis behandeld kan worden, kunt u het beste contact opnemen met het Juridisch Loket. Zij helpen u bij het vinden van een advocaat die op deze basis werkt.

De gemiddelde werving en selectie fee in Nederland ligt tussen de 20% en 30% van het bruto jaarsalaris (inclusief vakantiegeld en overige emolumenten). De exacte hoogte is afhankelijk van de complexiteit van de zoekopdracht, de branche en de schaarste op de arbeidsmarkt.


Lees meer

Bent u op korte termijn op zoek naar juridische professionals voor een Interim opdracht of juist op basis van werving & selectie? Bij Snijders Interim bent u aan het juiste adres. Bij Snijders Interim Community zijn de beste juridische professionals uit de markt aangesloten. Of u nu op zoek bent naar een jurist, advocaat, Legal Counsel of bedrijfsjurist op junior, medior of senior level, wij staan u graag bij in uw zoektocht. Laat het ons weten en we komen graag bij u op bezoek om onze dienstverlening verder toe te lichten

Wie stelt moet bewijzen, dat is de hoofdregel van ons burgerlijk procesrecht. Maar wat nu als u een geschil heeft met een andere partij maar u uw stellingen niet (voldoende) kunt onderbouwen? U kunt dan een verzoek indienen tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor met als doel het vergaren van extra informatie en bewijs.


Lees meer

Veel werkgevers stellen internet en e-mail aan werknemers ter beschikking. Werknemers gebruiken dat namelijk bij het verrichten van hun werkzaamheden. Soms gebruiken werknemers echter dat internet en die e-mail (tijdens werktijd) voor tal van andere activiteiten, variërend van het lezen van privé e-mail tot het bekijken van pornofilmpjes.


Lees meer

Regelmatig worden wij met de vraag geconfronteerd of een uitlener de door hem aan een ander ter beschikking gestelde werknemers, zoals uitzendkrachten of een gedetacheerde werknemers, kan verbieden om bij de inlener in dienst te treden of dat op een andere manier kan belemmeren. Wij geven antwoord.


Lees meer

Regelmatig stellen werkgevers vragen over de, sinds 1 januari 2015 geldende, aanzegverplichting. De meest gestelde vragen en de antwoorden daarop volgen hieronder.


Lees meer

Als u een geldvordering heeft op een wanbetaler, kunt u beslag laten leggen op een bankrekening. Dat kan door een advocaat te vragen om dit te doen. Alleen advocaten (en dus niet deurwaarders) mogen aan de rechtbank toestemming vragen om conservatoir beslag te leggen.


Lees meer
Lees alle FAQ's
Wij scoren gemiddeld een 8,9 op basis van 54 referenties
Wij scoren gemiddeld een 8,9 op basis van 54 referenties