Vordering franchisenemer Gauchos is onvoldoende concreet omschreven en wordt daarom afgewezen
Een Rotterdamse franchisenemer van Gauchos (Grill-restaurant) komt in 2015 in conflict met zijn franchisegever over het al dan niet verlengen van de franchiseovereenkomst voor een periode van vijf jaren vanaf 1 september 2015. Franchisegever Gauchos stelt zich namelijk op het standpunt dat de overeenkomst vanaf 1 september 2015 nog slechts één jaar doorloopt. Aanleiding voor het geschil betreft de kwaliteit van de dienstverlening – en meer in het algemeen – de wijze van exploitatie door de franchisenemer.
In de procedure in eerste aanleg vordert de franchisenemer een verklaring voor recht dat de franchiseovereenkomst met vijf jaar is verlengd tot 1 september 2020, welke vordering wordt toegewezen. Tevens vordert de franchisenemer een verklaring voor recht dat ‘een franchisenemer van Gauchos niet op gerechtvaardigde wijze in gebreke kan worden gesteld en/of (…) in verzuim kan worden gesteld op grond van louter interne subjectieve bevindingen van Gauchos zelve over de kwaliteit van de wijze van exploitatie van een Gauchos Grill Restaurant door deze franchisenemer van Gauchos, zonder dat deze subjectieve bevindingen bevestigd worden door objectieve rapportage van deskundige derden’. Deze tweede verklaring voor recht wordt door de kantonrechter afgewezen, waartegen de franchisenemer in hoger beroep komt.
Uit het arrest van 9 april 2019 (ECLI:NL:GHDHA:2019:1076) volgt dat het hof Den Haag de vordering van de franchisenemer onvoldoende concreet acht en deze bij gebreke van een concreet belang afwijst.
Het hof overweegt dat de verklaring negatief en in algemene bewoordingen is geformuleerd. Het is het hof onduidelijk hoe de regel die de verklaring behelst zich verhoudt tot de (algemeen wettelijke) regels van ingebrekestelling, verzuim en ontbinding. Of de gevorderde verklaring voor recht voor alle (toekomstige) gevallen waarop zij betrekking heeft, een passende regeling biedt, valt bovendien niet op voorhand te beoordelen. Daarbij komt dat de gevorderde verklaring voor recht niet alleen betrekking heeft op de procederende franchisenemer maar op iedere franchisenemer van een Gauchos restaurant (en daarmee zou ingrijpen in rechtsverhoudingen van partijen die niet bij de procedure betrokken zijn). Kortom de verklaring is onvoldoende concreet omschreven. Ook is deze niet toegesneden op een zich feitelijk voordoende situatie.
Uit de uitspraak van het hof volgt dat de formulering van uw vordering van groot belang is. Een te ruime of onvoldoende concrete omschrijving kan leiden tot afwijzing van de vordering, zoals de uitspraak van het hof Den Haag illustreert. Een zorgvuldige formulering is dus van groot belang. Wilt u eens vrijblijvend sparren over de (on)mogelijkheid van uw eis(en) / vordering(en) of een second opinion ten aanzien van een al ingestelde vordering ? Neem contact op met één van onze specialisten in commerciële procesvoering.