Wat is een verjaringstermijn?
Een verjaringstermijn is een termijn die vanaf een bepaald moment begint te lopen. Is de termijn verstreken? Dan spreken we van verjaring. In Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek zijn de verschillende algemene bepalingen opgenomen welke rechtsvorderingen verjaren en vanaf welk moment de verjaringstermijn begint te lopen en voor welke tijd. De algemene verjaringstermijn is twintig jaar vanaf het moment dat de vordering is ontstaan of vanaf het moment dat de vordering opeisbaar werd. Er zijn ook een stuk kortere verjaringstermijnen. In specifieke gevallen kunnen op grond van speciale wettelijke bepalingen andere verjaringstermijnen gelden dan de algemene termijnen, zoals bijvoorbeeld in het wegvervoersrecht.
Gevolgen van verjaring van schulden of verjaring van een vordering
Als een rechtsvordering is verjaard, kan deze rechtsvordering niet meer worden afgedwongen. Als een rechtsvordering is verjaard, betekent dit echter niet dat deze niet meer bestaat. Na verjaring van schulden of verjaring van vorderingen blijft de verbintenis van de schuldenaar als natuurlijke verbintenis bestaan. Een natuurlijke verbintenis is dus niet meer afdwingbaar maar een natuurlijke verbintenis kan bijvoorbeeld wel worden verrekend, indien de schuldeiser ook een schuld aan zijn schuldenaar heeft. Ook betekent betaling van een reeds verjaarde vordering niet dat de schuldenaar zijn betaling kan terugvorderen als hij er later achter komt dat de vordering eigenlijk was verjaard. De vordering bestond immers nog als natuurlijke verbintenis en er bestaat dan geen grond om deze terug te vorderen. Ook niet op grond van onverschuldigde betaling omdat de betaling nog wel verschuldigd was, alleen deze kon in principe niet meer door schuldeiser worden afgedwongen omdat deze verjaard was.
Verjaring van een vordering tot nakoming
Een veelvoorkomende rechtsvordering die kan verjaren is de vordering tot nakoming van een verbintenis uit overeenkomst. Een dergelijke vordering vloeit meestal voort uit, bijvoorbeeld, geleverde diensten of geleverde producten waarvoor uiteindelijk een factuur is verstuurd. De verkoper/dienstverlener heeft dan een vordering tot nakoming. Deze vordering tot nakoming verjaart op grond van artikel 3:307 lid 1 BW van het Burgerlijk Wetboek vijf jaar vanaf de dag nadat de vordering opeisbaar is geworden. Een verjaringstermijn van een factuur is dus vijf jaar en één dag na de vervaldatum van de factuur. Een factuur die op 31 december 2014 opeisbaar werd, is op 1 januari 2020 verjaard. Een verjaringstermijn van een factuur bewaken is dus van groot belang. Niet alleen de verjaringstermijn van de factuur is daarbij van belang maar ook bijvoorbeeld wettelijke of contractuele rente die kan worden gevorderd over de hoofdsom. Deze sommen verjaren ook na 5 jaar op grond van artikel 3:308 van het Burgerlijk Wetboek.
Stuiting van verjaring van een vordering
Als een vordering dreigt te verjaren heeft de schuldeiser de mogelijkheid om de aanstaande verjaring te stuiten. Dat betekent dat hij ondubbelzinnig zich het recht voor behoudt de rechtsvordering af te dwingen. Bij stuiting van een verjaringstermijn begint een nieuwe verjaringstermijn te lopen die gelijk was aan de verjaringstermijn die door het bericht van de schuldeiser is gestuit.
Vonnissen
Als er sprake is van een rechtsvordering uit hoofde van een vonnis dan verjaart deze na een termijn van 20 jaar. Een vonnis heeft dus, zo zou men kunnen zeggen, een geldigheidsduur van 20 jaar. Echter, ook na het verstrijken van die 20 jaar resteert een natuurlijke verbintenis. De bepalingen uit het vonnis zijn dus 20 jaar na de datum van het vonnis niet geheel nutteloos geworden, het vonnis kan dan echter niet meer afgedwongen worden door middel van bijvoorbeeld tenuitvoerlegging van het vonnis.
Overige bepalingen over verjaring van vorderingen en schulden
De rechter mag niet zelf toetsen of een vordering is verjaard. Dat staat in artikel 3:322 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek. Dat betekent dus dat partijen die voor de rechter staan zelf expliciet een beroep moeten doen op verjaring. Ook al is het voor de rechter dus nog zo duidelijk dat een vordering verjaard is, mag hij daar niets mee doen als daar geen beroep op wordt gedaan.
In het tweede lid van artikel 3:322 van het Burgerlijk Wetboek is opgenomen dat ook afstand kan worden gedaan van verjaring. De partij die afstand doet van verjaring geeft daarmee aan dat hij tegen zijn wederpartij zich niet op verjaring zal beroepen.
In het derde lid van artikel 3:322 van het Burgerlijk Wetboek is tot slot opgenomen dat geen afstand van verjaring kan worden gedaan voordat er daadwerkelijk sprake is van verjaring. Dat betekent dat het bijvoorbeeld niet mogelijk is om in de overeenkomst of in een set algemene voorwaarden met elkaar af te spreken dat bij voorbaat afstand wordt gedaan van verjaring.
De specialisten van Snijders Incasso helpen u met verjaarde schulden of verjaarde vorderingen
Weet u bijvoorbeeld niet zeker of dat uw vordering op uw schuldenaar is verjaard? Bent u er niet zeker van dat uw schuld aan uw schuldeiser nog wel door de schuldeiser is op te eisen in verband met een verjaringstermijn? Twijfel niet en neem contact op met de specialisten van Snijders Incasso die de mogelijkheden van het incasseren van of verweren tegen een (eventuele) verjaarde vordering met u bespreken.