Welke rol heeft het kort geding in het aanbestedingsrecht?
Overheidsinstanties en bedrijven (maar vooral overheidsinstanties) maken geregeld gebruik van een aanbestedingsprocedure voor de inkoop van diensten of voor bijvoorbeeld het bouwen van een tunnel of gebouw. In een aanbestedingsprocedure wordt een leverancier of aannemer door middel van een heldere procedure aan de hand van duidelijke vereisten geselecteerd. Althans, dit probeert de aanbestedende dienst in ieder geval.
Geregeld ontstaan er geschillen over onduidelijke procedures, gunningscriteria of over de gunningsbeslissingen van de aanbestedende dienst. Deze geschillen mogen vervolgens niet te lang duren omdat de aanbestedingsprocedure dan te lang stil ligt en dit uiteraard onwenselijk wordt geacht. Om deze reden wordt veelvuldig gebruik gemaakt van het kort geding als rechtsmiddel voor het oplossen van deze geschillen.
Aanbestedingsrechtelijk kort geding
Een kort geding is een verkorte gerechtelijke procedure waarvan gebruik kan worden gemaakt in spoedeisende gevallen. De uitspraak van de kort geding-rechter (voorzieningenrechter) is een voorlopig oordeel, maar in de praktijk leggen partijen zich vaak bij de uitspraak van de voorzieningenrechter neer. Doorgaans vindt de mondelinge behandeling van het kort geding al binnen zes weken plaats en wordt er binnen twee weken nadien al een vonnis gewezen. Om deze reden is het kort geding een goed middel voor procedures in de aanbesteding, om deze procedures niet te lang stil te laten liggen.
Het is dan ook niet vreemd dat in de aanbestedingsdocumentatie (die alle procedureregels en gunningscriteria bevat) tegenwoordig steeds vaker korte termijnen worden opgenomen waarbinnen tegen een bepaalde beslissing of aanvang van een nieuwe fase in de aanbestedingsprocedure moet worden opgekomen door het aanhangig maken van een kort geding. Zo kan de aanbestedingsdocumentatie regelen dat, wanneer een leverancier of aannemer het niet eens is met de gunningscriteria, deze leverancier of aannemer hiertegen meteen moet protesteren en/of een kort geding aanhangig moet maken. Het kort geding heeft dan als doel dat de voorzieningenrechter de aanbestedende dienst beveelt om de gunningscriteria te wijzigen of zelfs beveelt tot het staken van de aanbestedingsprocedure c.q. beveelt tot (her)aanbesteding van de procedure.
Ook wanneer een aanbestedende dienst een bepaalde (gunnings)beslissing neemt, dan dient daar vaak op korte termijn een kort geding tegen aanhangig te worden gemaakt, anders komt de gunningsbeslissing mogelijk vast te staan. De voorzieningenrechter kan in een dusdanig kort geding de aanbestedende dienst verbieden om de aanbesteding aan de desbetreffende partij te gunnen, of uiteraard de vordering van de eisende partij afwijzen.
Wordt er tegen, bijvoorbeeld, een gunningsbeslissing niet tijdig een kort geding aanhangig gemaakt, dan is de kans groot dat de gunningsbeslissing vast is komen te staan en dat hiertegen in rechte niet meer kan worden opgetreden. De aanbestedende dienst mag door met het gevolg geven aan haar gunningsbeslissing.
Geen kort geding aanhangig gemaakt, toch recht op schadevergoeding
Het hoeft niet altijd zo te zijn dat het niet aanhangig maken van een kort geding leidt tot verval van alle rechten. Zo oordeelde de rechtbank Amsterdam in 2015 (ECLI:NL:RBAMS:2015:9752) dat een partij die geen kort geding aanhangig had gemaakt tegen een gunningsbeslissing, haar rechten niet had verspeeld om een schadevergoeding te vorderen vanwege de door de aanbestedende dienst onrechtmatig genomen gunningsbeslissing (in strijd met de gunningscriteria). De rechtbank overwoog dat, hoewel deze partij zich bij de onrechtmatige gunningsbeslissing heeft neergelegd door geen kort geding aanhangig te maken, het recht van deze partij om een schadevergoeding te vorderen niet was vervallen. Volgens de rechtbank was deze partij niet gehouden om een kort geding aan te spannen, enkel en alleen om haar rechten veilig te stellen, zonder enig ander belang bij het kort geding. Dit terwijl een vordering tot schadevergoeding vorderen in een kort geding zinloos en kansloos zou zijn (het vorderen van een geldsom in een kort geding gaat gepaard met specifieke vereisten waaraan in die procedure niet voldaan kon worden).
De rechtbank oordeelde dus dat de eisende partij haar rechten om een schadevergoeding niet heeft verspeeld door geen kort geding aanhangig te maken. Deze rechter vond niet dat deze partij gehouden was om een zin- en kansloos kort geding aanhangig te maken, alleen maar om het recht te behouden om een schadevergoeding te vorderen. Dat ging deze rechtbank te ver.
Zo is de keus om wel of niet een kort geding aanhangig te maken een keus die afhankelijk is van de omstandigheden van de situatie en van het gewenste resultaat (bijvoorbeeld: schadevergoeding of optreden tegen de gunning). Wel valt het in veel gevallen aan te raden om tijdig een kort geding aanhangig te maken. Heeft u hulp nodig bij deze keuze? Of heeft u juridische bijstand nodig bij het te voeren kort geding? Neem dan (vrijblijvend) contact met ons op.