Alles over comparitie
Een comparitie, ook wel comparitie van partijen genoemd, is een zitting waarbij de partijen in de rechtszaal bij elkaar komen en voor de rechter verschijnen. De rechter zal aan de partijen vragen stellen over de schriftelijke stukken die door de partijen zijn ingediend.
In de meest voorkomende situatie gaat het dan om een verschijning van partijen nadat de eisende partij een dagvaarding heeft uitgebracht en de gedaagde partij daarop heeft geantwoord door middel van een conclusie van antwoord. Omdat de comparitie ook wel plaatsvindt na de conclusie van antwoord, wordt het ook wel de comparitie na antwoord genoemd.
Comparitie van partijen
De standpunten van de eiser en gedaagde zijn dus bekend bij de rechter. Die heeft de stukken kunnen bekijken. De rechter zal dan nog vragen hebben over deze standpunten. Om die reden gelast de rechter een comparitie van partijen. Tijdens deze comparitie zit de rechter tegenover beide partijen. Naast de rechter zit de griffier, die aantekeningen van de zitting maakt. De eisende partij zit meestal aan de rechterkant van de zaal (ten opzichte van de rechter dus links) en de gedaagde partij zit aan de linkerkant van de zaal (ten opzichte van de rechter dus rechts). De zitting is zo ingedeeld dat beide partijen naar de rechter antwoorden. De rechter zal immers zich moeten uitlaten over het geschil dat partijen hebben en de rechter zal de vragen aan de partijen richten. De partijen antwoorden dus ook richting de rechter. Ook maakt de rechter dan van de gelegenheid gebruik om te kijken of partijen er onderling nog uit kunnen komen. De rechter beproeft dus een schikkingsmogelijkheid.
Tijdens de comparitie van partijen zal op enig moment de rechter zijn vragen hebben gesteld en zijn er geen vragen meer. De partijen kunnen aan de vraagstelling van de rechter soms merken welke kant de zaak opgaat. Dan ontstaat er dus ruimte om alsnog een schikking te treffen. De rechter zal partijen de mogelijkheid bieden om de zitting even te schorsen. Dan gaan beide partijen letterlijk de gang op. Zij zullen de rechtszaal verlaten en de rechter en griffier blijven achter. Soms kan de rechter een zogenaamd voorlopig oordeel geven waarin de rechter over een of meerdere geschilpunten aangeeft hoe hij of zij erover denkt of waarnaartoe hij of zij neigt als er een vonnis moet komen. Daarna zullen alle partijen de rechtszaal verlaten en de advocaten van beide partijen zullen met hun cliënten overleg hebben, mede gelet op dat voorlopig oordeel. De advocaten zullen elkaar vervolgens op de gang, veelal zonder aanwezigheid van hun cliënten, opzoeken en een eventueel voorstel bespreken. Daarna gaan alle partijen weer naar binnen.
Als de partijen er op de gang zijn uitgekomen, kan deze uitkomst aan de rechter worden voorgelegd en die kan dan de schikking vastleggen in een proces-verbaal. Dat is dus geen vonnis maar wel een afspraak die daarna tussen partijen bindend geldt. Als een partij deze afspraak niet nakomt, is er sprake van wanprestatie en kan zij schadeplichtig zijn.
Als partijen er op de gang niet gezamenlijk uit zijn gekomen, dan zal de rechter aangeven dat hij of zij vonnis zal gaan wijzen (of een tussenvonnis wijzen, waarna de rechtszaak op een later moment, al dan niet schriftelijk, verdergaat). De rechter is soms nog benieuwd waarom partijen er ‘op de gang’ niet uit zijn gekomen. Het is advocaten echter op grond van de gedragsregels voor de advocatuur, niet toegestaan om over deze schikkingsonderhandelingen uit te wijden. Ook als een rechter dus aan een advocaat vraagt waarom de onderhandelingen niet tot een resultaat hebben geleid, zal een advocaat daarover moeten zwijgen. Anders kan de advocaat tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen. De rechter sluit vervolgens de zitting en partijen kunnen de rechtszaal vervolgens verlaten.
De rechter zal wanneer de rechtszaak bij de rechtbank heeft plaatsgevonden na zes weken vonnis wijzen. Een kantonrechter doet dit na vier weken. In kort geding wijst de rechter vonnis na twee weken. In sommige gevallen kan een rechter meteen op zitting mondeling vonnis wijzen of op kortere termijn (al dan niet verkort) vonnis wijzen. Dat laatste kan bijvoorbeeld nodig zijn in kort geding, als de twee weken niet afgewacht kunnen worden. Een partij kan de rechter vragen om een verkort vonnis, of de rechter kan dit, gelet op de spoedeisendheid uit eigen beweging doen.
Vragen over een comparitie
Op deze pagina hebt u kunnen lezen hoe een comparitie van partijen er in een notendop aan toegaat. Hebt u vragen over een comparitie van partijen, neem dan contact op met de procesadvocaten van Snijders Litigation.