De gemeenschappen
Tussen partners die op of ná 1 januari 2018 met elkaar gehuwd, of een geregistreerd partnerschap aangegaan zijn, en die géén huwelijkse of partnerschapsvoorwaarden hebben laten opstellen – zie over huwelijkse voorwaarden ons blog – bestaat een beperkte gemeenschap van goederen. Vóór 2018 ontstond er dan een algehele gemeenschap van goederen.
Daarnaast bestaan er nog zogeheten eenvoudige gemeenschappen. Best verwarrend, niet? Wij zullen deze gemeenschappen daarom in deze blog toelichten.
De gemeenschap van goederen vóór 2018
Tot en met december 2017 ontstond er als je trouwde[1], maar niets regelde, van rechtswege (automatisch) een algehele gemeenschap van goederen. Vanaf het moment dat het huwelijk wordt gesloten, zijn in beginsel alle bezittingen en alle schulden, zowel bestaande als toekomstige, van de echtgenoten gezamenlijk.
Zo kan het zijn dat één van de echtgenoten al vóór het huwelijk (een aanzienlijk) vermogen heeft opgebouwd of heeft geërfd, dan wel hij of zij verwacht vermogen te erven. Als het huwelijk eindigt, dan zou de andere echtgenoot in beginsel de helft van dat vermogen krijgen. In geval van een echtscheiding, wordt dat vaak als oneerlijk beschouwd door de echtgenoot die het vermogen heeft opgebouwd of geërfd. Slechts een schenking of een erfenis waarop een uitsluitingsclausule van toepassing is, valt niet in de algehele gemeenschap van goederen.
Het kan eveneens voorkomen dat één van de echtgenoten (aanzienlijke) schulden heeft. Net als de bezittingen zijn ook de schulden door het aangaan van het huwelijk gemeenschappelijk geworden, en is dus de andere echtgenoot in beginsel (mede) aansprakelijk daarvoor.
Afwijking van de hoofdregel dat echtgenoten ieder een gelijk aandeel in de gemeenschap hebben, kan slechts worden aangenomen in zeer uitzonderlijke omstandigheden. Het moet dan naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zijn dat de ene echtgenoot zich jegens de andere beroept op een verdeling bij helfte van de ontbonden gemeenschap.
De beperkte gemeenschap van goederen vanaf januari 2018
Sinds januari 2018 is er sprake van een zogeheten beperkte gemeenschap van goederen tussen echtgenoten die géén huwelijkse voorwaarden hebben laten opstellen. Tot de beperkte gemeenschap van goederen behoren:
- alle goederen die de echtgenoten vóór het huwelijk al gezamenlijk in eigendom hadden;
- alle goederen die de echtgenoten tijdens het huwelijk verkrijgen;
- alle goederen en de vruchten daarvan waarop een insluitingsclausule van toepassing is[2];
- alle gemeenschappelijke schulden die de echtgenoten vóór het huwelijk al hadden;
- alle schulden met betrekking tot goederen die de echtgenoten vóór het huwelijk al gezamenlijk in eigendom hadden;
- alle schulden die de echtgenoten tijdens het huwelijk aangaan.
In geval één van de echtgenoten vóór het huwelijk een eigen onderneming heeft, blijft ook deze privé. Wel is het zo dat de eventuele (al of niet uitgekeerde) winsten en verliezen tijdens het huwelijk in de gemeenschap van goederen vallen en bij een eventuele scheiding dus wel in de verdeling betrokken zullen moeten worden.
Hoewel het nieuwe stelsel op het eerste oog helder lijkt, is de uitvoering daarvan in de praktijk lastig. Echtgenoten zullen een goede administratie moeten bijhouden, zodat bij een eventuele echtscheiding inzichtelijk is wat van wie is, of er gelden zijn die privé zijn, enzovoorts. En laat het voeren van een jaarlijkse administratie nou precies iets zijn wat echtgenoten liever niet doen…
De eenvoudige gemeenschap
Met betrekking tot de hiervoor genoemde gemeenschappen zijn de relevante regels vastgelegd in Boek 1 van ons Burgerlijk Wetboek. Er bestaan echter ook zogeheten eenvoudige gemeenschappen. De regelgeving daarover is terug te vinden in Boek 3 van ons Burgerlijk Wetboek.
Van een eenvoudige gemeenschap is sprake als twee (of meer) personen gezamenlijk een goed, bijvoorbeeld een woning in eigendom hebben, maar zij niet (meer) getrouwd zijn met elkaar. Denk bijvoorbeeld aan samenwoners, of aan familieleden die een woning geërfd hebben. Als er een echtscheidingsverzoek ingediend is, wordt vanaf dat moment de huwelijksgoederengemeenschap ontbonden. Indien de ex-echtgenoten nog een gezamenlijke woning in eigendom hebben, wordt ook dan gesproken van een eenvoudige gemeenschap waarop niet langer de regels uit Boek 1, maar uit Boek 3 van toepassing zijn.
Een eenvoudige gemeenschap kan geen schulden hebben; een huwelijksgoederengemeenschap wél. Denk bijvoorbeeld aan een hypotheekschuld, aangegaan voor de verkrijging van de woning. Die schuld ‘valt’ niet in de eenvoudige gemeenschap.
Nog een belangrijk verschil tussen een eenvoudige gemeenschap en de (beperkte/algehele) gemeenschap van goederen, is het aandeel in die gemeenschap. Waar echtgenoten die tezamen een woning in eigendom hebben per definitie ieder voor 50% eigenaar zijn, kan het aandeel van een deelgenoot bij een eenvoudige gemeenschap kleiner of groter dan 50% zijn.
Let op: ook indien er tussen echtgenoten een beperkte gemeenschap van goederen bestaat, en zij vóór het sluiten van hun huwelijk ongelijke aandelen hadden in de woning, worden die aandelen ná het huwelijk gelijk. Enkel indien de woning vóór het huwelijk in eigendom toebehoorde aan één van de echtgenoten, blijft deze ook ná het huwelijk buiten de beperkte gemeenschap van goederen. Bij de gemeenschap van goederen vóór 2018 valt een woning per definitie volledig in de huwelijksgoederengemeenschap, dus ongeacht wiens eigendom de woning voorafgaande aan het huwelijk was.
Meer weten?
Bent u benieuwd welke goederen (of schulden) wel en niet in de (beperkte of algehele) huwelijksgoederengemeenschap vallen? Of bestaat er tussen u en uw partner, broer, zus of goede vriend een eenvoudige gemeenschap, en wilt u weten welke rechten en verplichtingen er als gevolg daarvan zijn ontstaan? Neem dan contact op met ons.
[1] Waar over een huwelijk en echtgenoten wordt gesproken, worden tevens een geregistreerd partnerschap en geregistreerde partners bedoeld.
[2] Dit is een bepaling in een testament of bij een schenking, inhoudende dat de erfenis of schenking in de gemeenschap van goederen valt.