Het concurrentiebeding en de knowhow
Een van de speerpunten van de Wet franchise – die nu geldt voor alle franchiseovereenkomsten – is het concurrentiebeding. Wil een franchisegever daar een beroep op kunnen doen dan zal er aangetoond moeten worden dat er specifieke knowhow is overgedragen.
De vraag of er sprake is van overgedragen beschermingswaardige knowhow zodat een postcontractueel concurrentieverbod in de franchiseovereenkomst geldig is, kwam aan de orde in een uitspraak van de rechtbank Amsterdam d.d. 27 juli 2022 (ECLI:NL:RBAMS:2022:4314). De franchisenemer stelde dat het postcontractuele concurrentiebeding ongeldig was, mede omdat er geen sprake zou zijn van overgedragen “beschermingswaardige” knowhow. Dat was ook de inzet van de procedure.
Beschermingswaardige knowhow
Voor de vraag wat beschermingswaardige knowhow is, zoekt de rechtbank – net als partijen – aansluiting bij de definitie daarvan in Wet franchise. Deze wet was destijds nog niet van toepassing op de franchiseovereenkomst tussen partijen, maar biedt wel een belangrijk gezichtspunt bij de uitleg van het begrip knowhow.
In de Wet franchise is in artikel 7:911 lid 2 onder a sub 2 BW bepaald dat knowhow “een geheel van niet door een intellectueel eigendomsrecht beschermde praktische informatie is, voortvloeiende uit de ervaring van de franchisegever en uit de door hem uitgevoerde onderzoeken, welke informatie geheim, wezenlijk en geïdentificeerd”.
De franchisegever stelt dat daarvan sprake zou zijn vanwege de Franchise Support Gids, kwartaalberichten, interne tijdschriften van de franchisegever en handleidingen, bijvoorbeeld voor het opstellen van een businessplan of het gebruik van sociale media. Daarnaast is door de franchisegever verwezen naar het handboek. Ook was sprake van diverse op maat gemaakte cursussen en trainingen.
In de documentatie die door de franchisegever aan de franchisenemer is verstrekt zou daarnaast informatie te vinden zijn over het verrichten van diensten en de levering van goederen onder de franchise, inkooptechnieken, de methode van contact met de klanten, commerciële methoden, de inrichting van de vestiging en de (wijze van) administratie.
De franchisegever stelt dat zij marketingbepalingen, huisstijlregels, inkoopregelingen, verkoopstrategieën en basisafspraken aan de franchisenemer heeft verschaft en zij stelt dat haar formule bestaat uit een strategische visie, een marketing campagneplan, ICT hulpprogramma’s, order en klant management systemen en franchisefees.
De rechtbank is meegegaan in de stellingen van de franchisegever.
Uitspraak van de rechtbank
Volgens de rechtbank is voldoende komen vast te staan dat de franchisegever aan de franchisenemer geheime, wezenlijke en geïdentificeerde informatie heeft verschaft die voldoet aan de vereisten in artikel 7:911 lid 2 onder a sub 2 BW.
Weliswaar betreffen enkele van de stukken in de mappen meer algemene onderwerpen, zoals de handleiding voor het opstellen van een businessplan, maar dat neemt niet weg dat wanneer de documentatie in samenhang wordt bezien de informatie zodanig is toegespitst op een grafisch dienstverlenend bedrijf en de strategie van de franchisegever dat sprake is van beschermenswaardige knowhow.
Het argument van de franchisenemer dat een zelfstandige ondernemer in de branche ook langs andere weg aan afzonderlijke onderdelen van de verstrekte informatie kan komen, maakt volgens de rechtbank niet dat het geheel van de door de franchisegever verstrekte informatie niet kan worden aangemerkt als geheim en wezenlijk.
Deze uitspraak staat wat Snijders Franchise betreft op zichzelf. Inmiddels heeft zich een collectief van franchisenemers gemeld die zijn aangesloten bij een formule die zo specifiek is dat het nog maar de vraag is of zij zich kunnen beroepen op het concurrentiebeding.
Heeft u vragen over het concurrentiebeding? Neem dan vooral contact op met de advocaten van Snijders Franchise.