073 720 02 00

Het evenredigheidsbeginsel

Bijgewerkt op Geen categorie

Wat is het evenredigheidsbeginsel?

Het evenredigheidsbeginsel maakt onderdeel uit van de ‘Algemene beginselen van behoorlijk bestuur’. De algemene beginselen van behoorlijk bestuur (abbb) worden ook wel de spelregels van het bestuursrecht genoemd.

De abbb zijn geschreven en ongeschreven spelregels waaraan de overheid zich moet houden. Een deel van deze beginselen zijn vastgelegd in de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Abw). Zo ook het evenredigheidsbeginsel.

In artikel 3:4 tweede lid Awb is het evenredigheidsbeginsel vastgelegd:
‘De voor een of meer belanghebbenden nadelige gevolgen van een besluit mogen niet onevenredig zijn in verhouding tot de met het besluit te dienen belangen.’

De overheid moet dus in haar besluiten afwegen of de door haar gekozen doel-middelverhouding redelijk is.

Marginale toets bestuursrechter

Tot nu toe voerde de bestuursrechter vooral een marginale toetsing uit, wanneer het gaat om het evenredigheidbeginsel. Dat betekent dat de bestuursrechter nagaat of de overheid een besluit in een gegeven geval in redelijkheid, gelet op de daarbij betrokken belangen, had mogen nemen. Zij oordeelt dan niet over de inhoud van het besluit zelf, maar kijkt alleen of het besluit op de juiste manier tot stand is gekomen. Zeker wanneer de overheid beleids- of beoordelingsvrijheid heeft, toets de bestuursrechter toets in zijn algemeenheid besluiten van de overheid terughoudend.

Het evenredigheidsbeginsel speelt met name bij beleidsvrijheid een grote rol. Beleidsvrijheid betekent dat een bestuursorgaan de keuze heeft om al dan niet gebruik te maken van een bepaalde bevoegdheid. In de wet is dit dan vaak geformuleerd door middel van een ‘kan-bepaling”.

Als een bestuursorgaan mag kiezen om wel of niet gebruik te maken van een bevoegdheid dan dient er een belangenafweging plaats te vinden. Daarbij zal het bestuursorgaan het ene belang laten prevaleren boven het andere belang en dient er dus een evenredigheidstoets plaats te vinden. De bestuursrechter toetst deze gemaakte evenredigheidsafweging marginaal. Soms leidt dit tot schijnende situaties. Daarom kwam de vraag op of de rechter de gevolgen van een besluit niet indringender moet toetsen.

De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft daarom in enkele specifieke zaken een conclusie gevraagd aan de staatsraden advocaat-generaal Widdershoven en Wattel over hoe indringend de bestuursrechter bestuurlijke maatregelen moet toetsen en wat daarbij de betekenis is van het evenredigheidsbeginsel. Het gaat concreet om een besluit waarbij een dwangsom wordt ingevorderd en om besluiten tot sluiting van een woning na een drugsvondst in die woning

Conclusie Staatsraden van 7 juli 2021

Een zogenaamde ‘conclusie’ geeft voorlichting aan de Afdeling bestuursrechtspraak, maar de conclusie is niet bindend. Met het nemen van een conclusie wordt een rechtsvraag in een breder maatschappelijk, juridisch en internationaal perspectief geplaatst. Ook worden aanbevelingen gedaan om bestaande rechtspraak te nuanceren of bij te stellen.

Op 7 juli 2021 hebben de staatsraden advocaat-generaal Wattel en Widdershoven een conclusie genomen over hoe indringend de bestuursrechter bestuurlijke maatregelen moet toetsen en wat daarbij de betekenis is van het evenredigheidsbeginsel.

De staatsraden hebben -kort gezegd- geadviseerd dat de bestuursrechter bij het toetsen van de evenredigheid van een bestuurlijke maatregel, zoals een woningsluiting of een dwangsom, moet aansluiten bij de drietraps-evenredigheidstoets uit het Europese recht. Dat betekent dat een bestuurlijke maatregel moet worden beoordeeld op:

  1. geschiktheid voor het nagestreefde doel;
  2. noodzakelijkheid (is er geen minder ingrijpende maatregel die even effectief is?);
  3. de maatvoering van de bestuurlijke maatregel (bijvoorbeeld de duur van een woningsluiting of de hoogte van een dwangsom).

Ook geeft de conclusie aan dat de bestuursrechter minder “zwart-wit” moet toetsen. Dus niet ofwel marginaal/terughoudend of vol/indringend, maar dat de toetsing moet meebewegen met het gewicht van de betrokken belangen, de mate van aantasting van grondrechten en de omstandigheden van het geval.

Heb je vragen over een besluit van de gemeente of een andere overheid? Neem contact op met mr. Annemarie Posset.

Klik hier voor de conclusie.

Vraag & antwoord

Veelgestelde vragen

Ja, dit is opgenomen in artikel 915 van de Wet franchise. Daaruit volgt dat de franchisenemer “binnen de grenzen van redelijkheid” de “nodige maatregelen” dient te treffen om te voorkomen dat hij onder invloed van onjuiste veronderstellingen overgaat tot het sluiten van de franchiseovereenkomst.

Nee, de Wet franchise kent die verplichting niet. Wel dient er een omvangrijk PID verstrekt te worden.

De Wet franchise is niet duidelijk op dit punt. Er wordt in de Wet franchise bij deze zogenaamde “multiple franchising” wel een uitzondering voor de stand-still periode gemaakt, maar niet voor het verstrekken van de PID zelf.


Lees meer

In de Wet franchise wordt dit niet specifiek benoemd. Je zou kunnen aannemen dat de fase voor verlenging niet als een voorfase kan worden beschouwd en de precontractuele informatieverplichting (waaronder het verstrekken van de PID) niet van toepassing is. De franchisenemer die al vijf jaar de betreffende locatie heeft geëxploiteerd kent de franchiseorganisatie en de kosten en opbrengsten van de exploitatie van zijn/haar vestiging.


Lees meer

Volgens de Wet Franchise moet de franchisegever alle informatie verstrekken waarvan de franchisegever moet begrijpen dat die van belang is voor de kandidaat. Aan de andere kant is het ook zo dat er ook een onderzoekplicht is van de kandidaat. Als de aspirant-franchisenemer zelf geen onderzoek doet is dat voor diens risico.


Lees meer

Nee, de wet is heel strikt in deze 4 weken en de rechtspraak gaat hier vooralsnog in mee. Dit kwam naar voren in het kort geding van de rechtbank Midden-Nederland d.d. 30 juni 2021. De rechter overwoog (onder meer) dat in artikel 7:913 en 7:914 BW besloten ligt dat er met het verstrekken van de precontractuele informatie door de franchisegever een aanbod wordt gedaan aan de beoogde franchisenemer om op basis van de bijgevoegde ontwerp franchiseovereenkomst een franchiseovereenkomst te sluiten. Het is vervolgens aan de beoogde franchisenemer om zich te beraden of hij dit wil of dat hij nog verder wil onderhandelen met de franchisegever. De franchisegever kan in deze termijn alleen maar afwachten. Het is de franchisenemer die aan zet is.

De stand-still periode duurt 4 weken. Dit is een verplichte bedenktijd voor het sluiten van de franchiseovereenkomst. Tijdens deze periode mogen er geen wijzigingen worden doorgevoerd ten nadele van de aspirant franchisenemer. Bedoeling van deze periode is dat de kandidaat alle gelegenheid heeft om alle informatie goed te bestuderen en ook om nader onderzoek te doen. Dit moet er voor zorgen dat een kandidaat goed nadenkt en in alle rust een weloverwogen beslissing kan nemen.

Dit document wordt aan het begin van de stand-still periode door de franchisegever overhandigd aan de kandidaat franchisenemer. De PID is een erg uitgebreid document. De PID bevat namelijk alle informatie bevat die tussen franchisegever en kandidaat is uitgewisseld. De franchisegever moet hier heel zorgvuldig mee omgaan. Het ontbreken van informatie kan aanleiding zijn tot claims van de franchisenemer. De PID moet alle informatie bevatten waarvan de franchisegever moet begrijpen dat die van belang kan zijn voor de aspirant franchisenemer.

Nee. Indien uw zaak op toevoegingsbasis behandeld kan worden, kunt u het beste contact opnemen met het Juridisch Loket. Zij helpen u bij het vinden van een advocaat die op deze basis werkt.

De gemiddelde werving en selectie fee in Nederland ligt tussen de 20% en 30% van het bruto jaarsalaris (inclusief vakantiegeld en overige emolumenten). De exacte hoogte is afhankelijk van de complexiteit van de zoekopdracht, de branche en de schaarste op de arbeidsmarkt.


Lees meer

Bent u op korte termijn op zoek naar juridische professionals voor een Interim opdracht of juist op basis van werving & selectie? Bij Snijders Interim bent u aan het juiste adres. Bij Snijders Interim Community zijn de beste juridische professionals uit de markt aangesloten. Of u nu op zoek bent naar een jurist, advocaat, Legal Counsel of bedrijfsjurist op junior, medior of senior level, wij staan u graag bij in uw zoektocht. Laat het ons weten en we komen graag bij u op bezoek om onze dienstverlening verder toe te lichten

Wie stelt moet bewijzen, dat is de hoofdregel van ons burgerlijk procesrecht. Maar wat nu als u een geschil heeft met een andere partij maar u uw stellingen niet (voldoende) kunt onderbouwen? U kunt dan een verzoek indienen tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor met als doel het vergaren van extra informatie en bewijs.


Lees meer

Veel werkgevers stellen internet en e-mail aan werknemers ter beschikking. Werknemers gebruiken dat namelijk bij het verrichten van hun werkzaamheden. Soms gebruiken werknemers echter dat internet en die e-mail (tijdens werktijd) voor tal van andere activiteiten, variërend van het lezen van privé e-mail tot het bekijken van pornofilmpjes.


Lees meer

Regelmatig worden wij met de vraag geconfronteerd of een uitlener de door hem aan een ander ter beschikking gestelde werknemers, zoals uitzendkrachten of een gedetacheerde werknemers, kan verbieden om bij de inlener in dienst te treden of dat op een andere manier kan belemmeren. Wij geven antwoord.


Lees meer

Regelmatig stellen werkgevers vragen over de, sinds 1 januari 2015 geldende, aanzegverplichting. De meest gestelde vragen en de antwoorden daarop volgen hieronder.


Lees meer

Als u een geldvordering heeft op een wanbetaler, kunt u beslag laten leggen op een bankrekening. Dat kan door een advocaat te vragen om dit te doen. Alleen advocaten (en dus niet deurwaarders) mogen aan de rechtbank toestemming vragen om conservatoir beslag te leggen.


Lees meer
Lees alle FAQ's
Wij scoren gemiddeld een 8,9 op basis van 54 referenties
Wij scoren gemiddeld een 8,9 op basis van 54 referenties