Het schriftelijkheidsvereiste bij een vaststellingsovereenkomst: is een mailtje met akkoord voldoende?
Een arbeidsovereenkomst met een werknemer kan op verschillende manieren worden beëindigd. Een van de opties is het beëindigen van de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden. De afspraken worden dan vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst. Voor de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst geldt een schriftelijkheidsvereiste. Maar hoe zit het als de vaststellingsovereenkomst niet door beide partijen is ondertekend? In een recente zaak bij de rechtbank Den Haag kwam deze vraag aan de orde.
Totstandkoming
Eerst even terug naar de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst. Uit de wet volgt dat een overeenkomst tot stand komt door aanbod en aanvaarding. Dat betekent dat uit de verklaringen van partijen moet blijken dat er overeenstemming is bereikt over de essentialia van de beëindiging. Anders gezegd: overeenstemming over de belangrijkste punten van een vaststellingsovereenkomst, zoals de einddatum en bijvoorbeeld de beëindigingsvergoeding. Verder geldt nog specifiek bij een vaststellingsovereenkomst de eis dat deze schriftelijk moet zijn aangegaan.
Schriftelijkheidsvereiste
Het schriftelijkheidsvereiste is eigenlijk vooral bedoeld om te waarborgen dat een werknemer tijd heeft om na te denken wat de consequenties zijn bij het beëindigen van de arbeidsovereenkomst en hierover juridisch advies kan inwinnen. Maar wat zijn de vereisten ten aanzien van het schriftelijkheidsvereiste? Is specifiek een handtekening vereist of kan worden volstaan met een schriftelijk akkoord per e-mail of zelfs een WhatsApp bericht?
Casus
In de hiervoor genoemde zaak had werknemer geen handtekening gezet onder de vaststellingsovereenkomst. Wel had werknemer zijn akkoord gegeven per e-mail.
Anders dan de werknemer was de rechter van mening dat ten aanzien van het schriftelijkheidsvereiste en de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst niet altijd een handtekening is vereist, maar onder omstandigheden een schriftelijk akkoord per e-mail of WhatsApp bericht ook voldoende kan zijn.
Doorslaggevend was hierbij dat uit de overgelegde e-mailwisseling tussen partijen kon worden afgeleid dat werknemer akkoord was gegaan met de inhoud van de vaststellingsovereenkomst. Daarnaast hadden partijen telefonisch contact gehad over de inhoud van de vaststellingsovereenkomst en bleek dat ook uit de WhatsApp berichten. Kortom: werknemer had voldoende duidelijk ingestemd met de inhoud van de vaststellingsovereenkomst – en dus met de beëindiging van de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden.
Wenk voor de praktijk?
Uit deze zaak kan de conclusie worden getrokken dat vrij snel aan het schriftelijkheidsvereiste van de vaststellingsovereenkomst kan worden voldaan. Een simpel akkoord per e-mail kan al voldoende zijn. Deze benadering zal mogelijk wel tot nieuwe discussies (kunnen) leiden. En dat is juist niet de bedoeling bij het sluiten van een vaststellingsovereenkomst. Immers, met een vaststellingsovereenkomst willen partijen juist een einde maken aan een onzekerheid en/of geschil.
Meer weten over dit onderwerp? Neem dan vrijblijvend contact op met één van onze arbeidsrecht specialisten.