Leidt mededeling om facturen niet te betalen tot vervroegde opeisbaarheid?
In dit kort geding vordert eiser van EMCM Projects en EMCM Montage uit hoofde van verrichte aannemingswerkzaamheden betaling van een bedrag van ruim € 79.000,-, te vermeerderen met rente en buitengerechtelijke kosten. De verrichte aannemingswerkzaamheden bestaan uit het isoleren van leidingen en luchtkanalen, die door EMCM Projects en/of EMCM Montage zijn gemonteerd. Tussen partijen staat vast dat EMCM Projects en EMCM Montage diverse facturen van aan eiser opgedragen werkzaamheden onbetaald hebben gelaten. EMCM Projects en EMCM Montage erkennen ten tijde van het kort geding een opeisbaar bedrag van ruim € 37.000.,- aan eiser verschuldigd te zijn. Eiser is van mening dat hij niet alleen aanspraak kan maken op de betaling van deze al opeisbare facturen, maar ook op de facturen waarvan de betaaltermijn nog niet is verstreken omdat EMCM Projects en EMCM Montage hebben verklaard dat zij hun betalingsplicht niet zullen nakomen. Volgens eiser volgt uit artikel 6:80 lid 1 sub b BW dat hij in dit geval ook gerechtigd is de betaling van de nog niet opeisbare facturen te eisen.
De voorzieningenrechter overweegt dat bij een voorziening tot het betalen van een geldsom in kort geding terughoudendheid op zijn plaats is. De rechter zal hierbij niet alleen hebben te onderzoeken of het bestaan van de vordering voldoende aannemelijk is, maar ook of daarnaast sprake is van feiten en omstandigheden die meebrengen dat uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening is vereist, terwijl de rechter in de afweging van de belangen van partijen mede zal hebben te betrekken de vraag naar – kort gezegd – het risico van onmogelijkheid van terugbetaling, welk risico kan bijdragen tot weigering van de voorziening.
De voorzieningenrechter wijst de opeisbare vordering van in hoofdsom ruim € 37.000,-, waarvan de verschuldigdheid door EMCM Projects en EMCM Montage is erkend, toe. Ook de rente en buitengerechtelijke incassokosten die moeten worden gerelateerd aan het bedrag van de hoofdsom worden toegewezen. De voorzieningenrechter is verder van oordeel dat de overige vorderingen niet opeisbaar zijn en dus niet kunnen worden toegewezen. Dat EMCM Projects en EMCM Montage te kennen hebben gegeven dat zij tekort zullen schieten in de nakoming van de verplichting die betreffende facturen te betalen, heeft volgens artikel 6:80 lid 1 sub b BW enkel tot gevolg dat eiser schadevergoeding en ontbinding kan vorderen en een beroep op opschorting toekomt, maar niet dat hij het recht heeft om nakoming (lees: betaling van het verschuldigde) te vorderen. Dit recht kan pas worden uitgeoefend op het moment van opeisbaarheid van de vordering. De niet opeisbare facturen worden dan ook afgewezen.