Met vertrouwen in de toekomst: wetsvoorstel Wet arbeidsmarkt in balans
Eerder hebben wij je geïnformeerd over de kabinetsplannen van Rutte III die betrekking hebben op het arbeidsrecht.
De doelstelling van het kabinet is dat zij het voor werkgevers aantrekkelijker wil maken om mensen in vaste dienst te nemen. Minister Koolmees komt daarom met een pakket aan maatregelen om dit te bereiken. Het kabinet stelt onder meer voor om premiedifferentiatie tussen vaste contracten en flexcontracten in de WW en een cumulatiegrond in het ontslagrecht te introduceren. Ook stelt het kabinet voor dat werknemers die op payroll basis werken, dezelfde arbeidsvoorwaarden krijgen als werknemers die in dienst zijn bij de opdrachtgever. Dit geldt overigens niet voor pensioenrechten. Het voorgaande zorgt ervoor dat oproepkrachten meer werkzekerheid krijgen.
Het nieuwe wetsvoorstel Wet arbeidsmarkt in balans (WAB) is vanaf 9 april 2018 in internetconsultatie gegaan. De bedoeling is dat de minister het wetsvoorstel voor de zomer naar de Raad van State stuurt daarna naar de Tweede Kamer. Het wetsvoorstel WAB bevat de volgende maatregelen.
- Ontslag wordt ook mogelijk als er sprake is van een optelsom van omstandigheden, de zogenaamde cumulatiegrond. Nu moet de werkgever, zoals bekend, aan één van de acht ontslaggronden volledig voldoen. De beoogde nieuwe negende grond geeft de rechter de mogelijkheid omstandigheden te combineren. De werknemer kan een halve transitievergoeding extra krijgen (bovenop de transitievergoeding), wanneer de cumulatiegrond gebruikt wordt voor het ontslag.
- Werknemers krijgen vanaf de eerste dag recht op een transitievergoeding, ook wanneer de arbeidsovereenkomst wordt beëindigd tijdens de proeftijd.
- De opbouw van de transitievergoeding wordt verlaagd bij een lang dienstverband.
- Er komt een regeling voor kleine werkgevers om de transitievergoeding te compenseren als zij hun bedrijf moeten beëindigen wegens pensionering of ziekte. Dit wordt verder uitgewerkt in een aanvullende regelgeving.
- De proeftijd voor arbeidsovereenkomsten voor onbepaalde tijd wordt verlengd van twee maanden naar vijf maanden.
- De opeenvolging van tijdelijke contracten (de ketenregeling) wordt verruimd. Nu is het mogelijk om aansluitend drie contracten in twee jaar aan te gaan. Bij inwerkingtreding van het wetsvoorstel wordt dit verruimd naar drie jaar. Voor de maatregelen die zien op de ketenregeling is geen overgangsrecht voorzien. Dit betekent dat de maatregelen bij inwerkingtreding onmiddellijke werking kennen. De onmiddellijke werking van de ketenregeling houdt in dat op een arbeidsovereenkomst die eindigt op of na 1 januari 2020, een ketenregeling van drie jaar van toepassing is, ook als de arbeidsovereenkomst is aangegaan voor 1 januari 2020.
- Ook wordt het mogelijk om de pauze tussen een keten van tijdelijke contracten per cao te verkorten van zes naar drie maanden. Voorwaarde is dan wel dat sprake moet zijn van terugkerend tijdelijk werk dat maximaal negen maanden per jaar kan worden gedaan.
- Daarnaast komt er een uitzondering op de ketenregeling voor invalkrachten in het primair onderwijs, die invallen wegens ziekte.
- Werknemers die op payrollbasis werken, krijgen dezelfde arbeidsvoorwaarden als de werknemers die in dienst zijn bij de opdrachtgever, met uitzondering van pensioen waar een eigen regeling voor geldt. De definitie van de uitzendovereenkomst wordt niet gewijzigd.
- Er worden maatregelen genomen om verplichte permanente beschikbaarheid van oproepkrachten te voorkomen. Zo moet een werknemer minstens vier dagen van tevoren worden opgeroepen door de werkgever. Ook houden oproepkrachten recht op loon als het werk wordt afgezegd. De termijn van vier dagen kan bij cao worden verkort tot één dag.
- De WW-premie wordt voor werkgevers voordeliger als zij een werknemer een vaste baan aanbieden in plaats van een tijdelijk contract. Nu is de hoogte van de ww-premie afhankelijk van de sector waarin een bedrijf actief is.
Kortom, op gebied van arbeidsrecht kan het een en ander gaan veranderen. De beoogde datum voor inwerkingtreding van het wetsvoorstel is 1 januari 2020.