Partneralimentatie en samenwonen: wat zijn de gevolgen?
Als een huwelijk eindigt door echtscheiding, kan het voorkomen dat één van de ex-echtgenoten verplicht is aan de ander een bijdrage te voldoen in de kosten van diens levensonderhoud: partneralimentatie. Slechts onder bepaalde omstandigheden komt die verplichting te vervallen, nog vóór het aflopen van de (vastgestelde) termijn.
Artikel 160 van Boek 1 Burgerlijk Wetboek somt drie beëindigingsgronden op, namelijk:
- indien de alimentatiegerechtigde opnieuw in het huwelijk treedt;
- indien de alimentatiegerechtigde een geregistreerd partnerschap aangaat;
- indien de alimentatiegerechtigde gaat samenleven met een ander als ware zij gehuwd of als hadden zij hun partnerschap laten registreren.
De eerste twee opties spreken voor zich, en zijn ook eenvoudig vast te stellen. Maar hoe zit het met die laatste optie: ‘samenleven met een ander als ware hij/zij gehuwd of als hij/zij hun partnerschap laten registreren’? Juist die beëindigingsgrond resulteert regelmatig in discussie, en leidt vaak zelfs tot procedures.
De criteria
Om vast te kunnen stellen dat van de derde beëindigingsgrond sprake is, heeft de Hoge Raad een aantal criteria bepaald waaraan voldaan moet zijn voordat de alimentatieverplichting komt te vervallen. Tussen de samenlevenden dient (1) een affectieve relatie te bestaan (2) van duurzame aard (3) die meebrengt dat de gescheiden echtgenoot en die ander elkaar wederzijds verzorgen, (4) met elkaar samenwonen en (5) een gemeenschappelijke huishouding voeren. Of aan deze criteria is voldaan, hangt sterk af van de omstandigheden van dat specifieke geval.
Het is helaas niet altijd makkelijk vast te stellen dat van ‘samenleven als ware zij gehuwd’ sprake is. De alimentatieplichtige zal veelal een (kostbaar) recherchebureau moeten inschakelen die de ex-partner vervolgens maandenlang in de gaten houdt met als doel aan te tonen dat er een gemeenschappelijke huishouding wordt gevoerd.
De gevolgen
Als uiteindelijk vaststaat dat er voldaan is aan de hiervoor genoemde criteria, wordt de alimentatieverplichting van rechtswege beëindigd. De Hoge Raad heeft echter al eerder bepaald dat er niet te snel mag worden aangenomen dat aan de criteria voldaan is. Dat heeft onder meer te maken met het feit dat degene met wie de alimentatiegerechtigde samenwoont géén (wettelijke) onderhoudsverplichting jegens hem/haar heeft. De bijdrage vervalt echter definitief; zelfs als de samenleving met de nieuwe partner (alsnog) eindigt, kan de alimentatiegerechtigde dus bij niemand meer “aankloppen”.
Vragen?
Vraagt u zichzelf af of u nog wel verplicht bent partneralimentatie te voldoen, of wordt er naar uw mening ten onrechte beweerd dat u samenleeft “als ware u gehuwd”? Neemt u dan contact op met Jitka Swinkels. Zij voorziet u graag van advies.