073 720 02 00

Vakantie van een zieke werknemer: het wordt steeds ingewikkelder

Door Gepubliceerd op 22 januari 2024 Geen categorie

De zieke werknemer blijft een hot topic. Ook het opnemen van vakantie tijdens ziekte blijft een lastig onderdeel in de praktijk. Recent heeft de Hoge Raad een oordeel gegeven over de vraag of een werknemer die ziek wordt nadat een vakantie is vastgesteld, daarvoor vakantiedagen moet opnemen. Het rechtsgevoel zegt, natuurlijk. De Hoge Raad zegt, natuurlijk niet. Wij lichten dat toe.

Doel van vakantie
Voordat wij het oordeel toelichten, nog even als opfrissing het doel van vakantie. Dit is tweeledig, te weten:

  1. De werknemer in staat stellen om te herstellen van zijn/haar werkzaamheden (met een mooi woord: recuperatie);
  2. De werknemer kan zijn vrije tijd vrij invullen.

Terug naar ziek worden na een vastgestelde vakantie
Voor een goed begrip van de reikwijdte van deze uitspraak even kort de belangrijkste feiten. De werknemer had in december 2017 een vakantie aangevraagd voor de periode van 13 mei tot en met 22 juni 20218. De werkgever heeft de aanvraag op 14 december 2017 goedgekeurd. Op 29 januari 2018 heeft de werknemer zich ziek gemeld. Op 3 mei 2018 heeft de bedrijfsarts geoordeeld dat geen sprake is van benutbare mogelijkheden voor het eigen werk of passend werk bij de werkgever. Bij de bedrijfsarts heeft de werknemer gemeld dat hij nog steeds graag op vakantie wil gaan. Hij heeft de werkgever daarover nog gebeld en die gaf aan daarvan op de hoogte te zijn. De werkgever heeft 29 vakantiedagen afgeschreven van het saldo van de werknemer en de werknemer maakt daartegen bezwaar.

Wellicht goed om de relevante wetsbepaling (artikel 7:638 lid 8 BW) te noemen. Deze luidt:

Dagen of gedeelten van dagen waarop de werknemer tijdens een vastgestelde vakantie ziek is, gelden niet als vakantie, tenzij in een voorkomend geval de werknemer daarmee instemt. In afwijking van de vorige volzin kan bij schriftelijke overeenkomst worden bepaald dat de in enig jaar verleende vakantiedagen of gedeelten daarvan waarop de werknemer ziek is, als vakantie gelden tot ten hoogste het aantal vakantiedagen dat voor dat jaar boven het in artikel 634 bedoelde minimum is overeengekomen

De Hoge Raad heeft bepaald dat voorgaand artikel alleen ziet op het geval dat een werknemer ziek wordt vóór of tijdens een vastgestelde vakantie (waarbij de vakantie dus is vastgesteld voor de ziekte). Uit de wetgeschiedenis blijkt dat dit artikel is bedoeld om een werknemer zijn vakantiedagen te laten behouden om deze later op te kunnen nemen. Daarom moet een werknemer dus uitdrukkelijk en gericht instemmen met het afboeken van vakantiedagen. Hoewel het wellicht tegenstrijdig voelt, moet een werknemer waarvan een vakantie is vastgesteld en die ziek wordt, expliciet instemmen met het afboeken van vakantiedagen. Het door werknemer enkel kenbaar maken dat de werknemer alsnog op vakantie wil, ondanks dat hij inmiddels ziek is geworden, is geen instemming.

Wat nu?

Als werkgever kan je twee dingen doen in deze situatie om het voorgaande te voorkomen:

  1. Instemming vragen van de werknemer om de vakantiedagen af te boeken;
  2. In de overeenkomst opnemen dat bovenwettelijke vakantiedagen worden afgeschreven als de werknemer ziek wordt voordat hij een vastgestelde vakantie geniet.

De vakantie weigeren gaat helaas niet, omdat dit niet als gewichtige reden geldt.

Vraag & antwoord

Veelgestelde vragen

Ja, dit is opgenomen in artikel 915 van de Wet franchise. Daaruit volgt dat de franchisenemer “binnen de grenzen van redelijkheid” de “nodige maatregelen” dient te treffen om te voorkomen dat hij onder invloed van onjuiste veronderstellingen overgaat tot het sluiten van de franchiseovereenkomst.

Nee, de Wet franchise kent die verplichting niet. Wel dient er een omvangrijk PID verstrekt te worden.

De Wet franchise is niet duidelijk op dit punt. Er wordt in de Wet franchise bij deze zogenaamde “multiple franchising” wel een uitzondering voor de stand-still periode gemaakt, maar niet voor het verstrekken van de PID zelf.


Lees meer

In de Wet franchise wordt dit niet specifiek benoemd. Je zou kunnen aannemen dat de fase voor verlenging niet als een voorfase kan worden beschouwd en de precontractuele informatieverplichting (waaronder het verstrekken van de PID) niet van toepassing is. De franchisenemer die al vijf jaar de betreffende locatie heeft geëxploiteerd kent de franchiseorganisatie en de kosten en opbrengsten van de exploitatie van zijn/haar vestiging.


Lees meer

Volgens de Wet Franchise moet de franchisegever alle informatie verstrekken waarvan de franchisegever moet begrijpen dat die van belang is voor de kandidaat. Aan de andere kant is het ook zo dat er ook een onderzoekplicht is van de kandidaat. Als de aspirant-franchisenemer zelf geen onderzoek doet is dat voor diens risico.


Lees meer

Nee, de wet is heel strikt in deze 4 weken en de rechtspraak gaat hier vooralsnog in mee. Dit kwam naar voren in het kort geding van de rechtbank Midden-Nederland d.d. 30 juni 2021. De rechter overwoog (onder meer) dat in artikel 7:913 en 7:914 BW besloten ligt dat er met het verstrekken van de precontractuele informatie door de franchisegever een aanbod wordt gedaan aan de beoogde franchisenemer om op basis van de bijgevoegde ontwerp franchiseovereenkomst een franchiseovereenkomst te sluiten. Het is vervolgens aan de beoogde franchisenemer om zich te beraden of hij dit wil of dat hij nog verder wil onderhandelen met de franchisegever. De franchisegever kan in deze termijn alleen maar afwachten. Het is de franchisenemer die aan zet is.

De stand-still periode duurt 4 weken. Dit is een verplichte bedenktijd voor het sluiten van de franchiseovereenkomst. Tijdens deze periode mogen er geen wijzigingen worden doorgevoerd ten nadele van de aspirant franchisenemer. Bedoeling van deze periode is dat de kandidaat alle gelegenheid heeft om alle informatie goed te bestuderen en ook om nader onderzoek te doen. Dit moet er voor zorgen dat een kandidaat goed nadenkt en in alle rust een weloverwogen beslissing kan nemen.

Dit document wordt aan het begin van de stand-still periode door de franchisegever overhandigd aan de kandidaat franchisenemer. De PID is een erg uitgebreid document. De PID bevat namelijk alle informatie bevat die tussen franchisegever en kandidaat is uitgewisseld. De franchisegever moet hier heel zorgvuldig mee omgaan. Het ontbreken van informatie kan aanleiding zijn tot claims van de franchisenemer. De PID moet alle informatie bevatten waarvan de franchisegever moet begrijpen dat die van belang kan zijn voor de aspirant franchisenemer.

Nee. Indien uw zaak op toevoegingsbasis behandeld kan worden, kunt u het beste contact opnemen met het Juridisch Loket. Zij helpen u bij het vinden van een advocaat die op deze basis werkt.

De gemiddelde werving en selectie fee in Nederland ligt tussen de 20% en 30% van het bruto jaarsalaris (inclusief vakantiegeld en overige emolumenten). De exacte hoogte is afhankelijk van de complexiteit van de zoekopdracht, de branche en de schaarste op de arbeidsmarkt.


Lees meer

Bent u op korte termijn op zoek naar juridische professionals voor een Interim opdracht of juist op basis van werving & selectie? Bij Snijders Interim bent u aan het juiste adres. Bij Snijders Interim Community zijn de beste juridische professionals uit de markt aangesloten. Of u nu op zoek bent naar een jurist, advocaat, Legal Counsel of bedrijfsjurist op junior, medior of senior level, wij staan u graag bij in uw zoektocht. Laat het ons weten en we komen graag bij u op bezoek om onze dienstverlening verder toe te lichten

Wie stelt moet bewijzen, dat is de hoofdregel van ons burgerlijk procesrecht. Maar wat nu als u een geschil heeft met een andere partij maar u uw stellingen niet (voldoende) kunt onderbouwen? U kunt dan een verzoek indienen tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor met als doel het vergaren van extra informatie en bewijs.


Lees meer

Veel werkgevers stellen internet en e-mail aan werknemers ter beschikking. Werknemers gebruiken dat namelijk bij het verrichten van hun werkzaamheden. Soms gebruiken werknemers echter dat internet en die e-mail (tijdens werktijd) voor tal van andere activiteiten, variërend van het lezen van privé e-mail tot het bekijken van pornofilmpjes.


Lees meer

Regelmatig worden wij met de vraag geconfronteerd of een uitlener de door hem aan een ander ter beschikking gestelde werknemers, zoals uitzendkrachten of een gedetacheerde werknemers, kan verbieden om bij de inlener in dienst te treden of dat op een andere manier kan belemmeren. Wij geven antwoord.


Lees meer

Regelmatig stellen werkgevers vragen over de, sinds 1 januari 2015 geldende, aanzegverplichting. De meest gestelde vragen en de antwoorden daarop volgen hieronder.


Lees meer

Als u een geldvordering heeft op een wanbetaler, kunt u beslag laten leggen op een bankrekening. Dat kan door een advocaat te vragen om dit te doen. Alleen advocaten (en dus niet deurwaarders) mogen aan de rechtbank toestemming vragen om conservatoir beslag te leggen.


Lees meer
Lees alle FAQ's
Wij scoren gemiddeld een 8,9 op basis van 54 referenties
Wij scoren gemiddeld een 8,9 op basis van 54 referenties