073 720 02 00

Wanneer wordt een boete bij een relatiebeding (niet) gematigd?

Gepubliceerd op 23 mei 2022 Geen categorie

In een zaak bij het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch was de vraag aan de orde of een werknemer zijn relatiebeding had overtreden en als gevolg daarvan boetes waren verbeurd. Werknemer was van mening dat er geen sprake was van een overtreding. Voor zover de rechter dat niet met hem eens was, vroeg de werknemer om een matiging van de boete. Deze zou voor hem onbetaalbaar zijn gelet op zijn gezinsinkomen en -uitgaven. Zijn dit omstandigheden om een matigingsverzoek toe te wijzen?

Casus

De werkgever in kwestie stond onder leiding van drie broers. Op enig moment is broer 3 uit het bedrijf gestapt en verder gegaan met zijn eigen bedrijven.

Werknemer trad na een 15-jarig dienstverband waarin hij werkzaam was geweest als Manager Productieontwikkeling uit dienst bij de werkgever door middel van een beëindigingsovereenkomst (‘vso’). In de vso was opgenomen dat het relatiebeding werd beperkt in tijd (1 jaar) en reikwijdte (alleen voor de op een lijst genoemde ondernemingen). Terwijl het relatiebeding nog van kracht was, kwam de werkgever erachter dat de werknemer één van de relaties van de lijst had benaderd en samen met broer 3 die relatie had bezocht. Werkgever vorderde een boete van bijna € 125.000 wegens overtreding van het relatiebeding.

Oordeel rechtbank en Hof

De kantonrechter heeft de vordering van de werkgever toegewezen. In hoger beroep verzocht de werknemer deze vorderingen alsnog af te wijzen of de boete te matigen.

Het Hof volgde de eerdere uitspraak van de kantonrechter. Voor werknemer was duidelijk geweest dat werkgever bang was dat werknemer broer 3 zou helpen in zijn concurrentie met werkgever. Om die reden was het relatiebeding in de vso opgenomen. Uit verklaringen bleek ook dat werknemer betrokken was geweest bij broer 3 en bij het benaderen van de betreffende relatie. Werknemer had met zijn specialistische kennis de betreffende relatie geadviseerd.

Het Hof oordeelde dat sprake was van een voortdurende overtreding, omdat werknemer voortdurend bereikbaar was geweest/gebleven voor de betreffende relatie. De boete was daardoor opgelopen tot een bedrag van bijna € 225.000. Het Hof vond dit een fors bedrag, maar de schade bij werkgever was veel groter, zo bleek. Dat de boete onbetaalbaar was voor werknemer leek het Hof op het eerste gezicht een logische conclusie omdat het ging om een werknemer. De werknemer had echter te weinig inzicht gegeven in zijn financiële situatie om de boete te matigen. Bovendien had hij de door de kantonrechter toegewezen boete van bijna € 125.000 binnen twee weken betaald en bleek dat hij een hypotheeklening had van rond de € 8.000 per maand. De loonstrook die werknemer had ingebracht waaruit een inkomen van een kleine € 3.000 per maand bleek, was dan ook onvoldoende. Het beroep op matiging werd daarom afgewezen.

Les voor de praktijk?

Bij overtreding van een beperkend beding, zoals een relatiebeding, met een daaraan gekoppeld boetebeding kan een werknemer een beroep doen op matiging. Deze uitspraak laat zien dat dat nog niet wil zeggen dat de rechter dit zomaar toewijst.

Integendeel. De rechter mag alleen matigen als een boetebeding tot een buitensporig en daarom onaanvaardbaar resultaat leidt. De rechter moet daarbij letten op: de verhouding tussen de werkelijke schade en de hoogte van de boete, de aard van de overeenkomst, de inhoud en strekking van het beding en de omstandigheden waaronder het is ingeroepen. Daarnaast moet het beroep op matiging dus ook goed worden onderbouwd. Als die onderbouwing niet of onvoldoende is gegeven, zal de matiging waarschijnlijk niet worden toegewezen en zal de volledige boete moeten worden betaald.

Gaat het om een relatiebeding zonder boeteclausule, dan verbeuren er geen boetes bij overtreding, maar kan de werkgever wel een schadevergoeding toegewezen krijgen van de rechter, als de daardoor geleden schade aannemelijk kan worden gemaakt.

Meer weten over de boete rondom een relatiebeding? Neem dan contact op met één van onze arbeidsrechtspecialisten.

Vraag & antwoord

Veelgestelde vragen

Ja, dit is opgenomen in artikel 915 van de Wet franchise. Daaruit volgt dat de franchisenemer “binnen de grenzen van redelijkheid” de “nodige maatregelen” dient te treffen om te voorkomen dat hij onder invloed van onjuiste veronderstellingen overgaat tot het sluiten van de franchiseovereenkomst.

Nee, de Wet franchise kent die verplichting niet. Wel dient er een omvangrijk PID verstrekt te worden.

De Wet franchise is niet duidelijk op dit punt. Er wordt in de Wet franchise bij deze zogenaamde “multiple franchising” wel een uitzondering voor de stand-still periode gemaakt, maar niet voor het verstrekken van de PID zelf.


Lees meer

In de Wet franchise wordt dit niet specifiek benoemd. Je zou kunnen aannemen dat de fase voor verlenging niet als een voorfase kan worden beschouwd en de precontractuele informatieverplichting (waaronder het verstrekken van de PID) niet van toepassing is. De franchisenemer die al vijf jaar de betreffende locatie heeft geëxploiteerd kent de franchiseorganisatie en de kosten en opbrengsten van de exploitatie van zijn/haar vestiging.


Lees meer

Volgens de Wet Franchise moet de franchisegever alle informatie verstrekken waarvan de franchisegever moet begrijpen dat die van belang is voor de kandidaat. Aan de andere kant is het ook zo dat er ook een onderzoekplicht is van de kandidaat. Als de aspirant-franchisenemer zelf geen onderzoek doet is dat voor diens risico.


Lees meer

Nee, de wet is heel strikt in deze 4 weken en de rechtspraak gaat hier vooralsnog in mee. Dit kwam naar voren in het kort geding van de rechtbank Midden-Nederland d.d. 30 juni 2021. De rechter overwoog (onder meer) dat in artikel 7:913 en 7:914 BW besloten ligt dat er met het verstrekken van de precontractuele informatie door de franchisegever een aanbod wordt gedaan aan de beoogde franchisenemer om op basis van de bijgevoegde ontwerp franchiseovereenkomst een franchiseovereenkomst te sluiten. Het is vervolgens aan de beoogde franchisenemer om zich te beraden of hij dit wil of dat hij nog verder wil onderhandelen met de franchisegever. De franchisegever kan in deze termijn alleen maar afwachten. Het is de franchisenemer die aan zet is.

De stand-still periode duurt 4 weken. Dit is een verplichte bedenktijd voor het sluiten van de franchiseovereenkomst. Tijdens deze periode mogen er geen wijzigingen worden doorgevoerd ten nadele van de aspirant franchisenemer. Bedoeling van deze periode is dat de kandidaat alle gelegenheid heeft om alle informatie goed te bestuderen en ook om nader onderzoek te doen. Dit moet er voor zorgen dat een kandidaat goed nadenkt en in alle rust een weloverwogen beslissing kan nemen.

Dit document wordt aan het begin van de stand-still periode door de franchisegever overhandigd aan de kandidaat franchisenemer. De PID is een erg uitgebreid document. De PID bevat namelijk alle informatie bevat die tussen franchisegever en kandidaat is uitgewisseld. De franchisegever moet hier heel zorgvuldig mee omgaan. Het ontbreken van informatie kan aanleiding zijn tot claims van de franchisenemer. De PID moet alle informatie bevatten waarvan de franchisegever moet begrijpen dat die van belang kan zijn voor de aspirant franchisenemer.

Nee. Indien uw zaak op toevoegingsbasis behandeld kan worden, kunt u het beste contact opnemen met het Juridisch Loket. Zij helpen u bij het vinden van een advocaat die op deze basis werkt.

De gemiddelde werving en selectie fee in Nederland ligt tussen de 20% en 30% van het bruto jaarsalaris (inclusief vakantiegeld en overige emolumenten). De exacte hoogte is afhankelijk van de complexiteit van de zoekopdracht, de branche en de schaarste op de arbeidsmarkt.


Lees meer

Bent u op korte termijn op zoek naar juridische professionals voor een Interim opdracht of juist op basis van werving & selectie? Bij Snijders Interim bent u aan het juiste adres. Bij Snijders Interim Community zijn de beste juridische professionals uit de markt aangesloten. Of u nu op zoek bent naar een jurist, advocaat, Legal Counsel of bedrijfsjurist op junior, medior of senior level, wij staan u graag bij in uw zoektocht. Laat het ons weten en we komen graag bij u op bezoek om onze dienstverlening verder toe te lichten

Wie stelt moet bewijzen, dat is de hoofdregel van ons burgerlijk procesrecht. Maar wat nu als u een geschil heeft met een andere partij maar u uw stellingen niet (voldoende) kunt onderbouwen? U kunt dan een verzoek indienen tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor met als doel het vergaren van extra informatie en bewijs.


Lees meer

Veel werkgevers stellen internet en e-mail aan werknemers ter beschikking. Werknemers gebruiken dat namelijk bij het verrichten van hun werkzaamheden. Soms gebruiken werknemers echter dat internet en die e-mail (tijdens werktijd) voor tal van andere activiteiten, variërend van het lezen van privé e-mail tot het bekijken van pornofilmpjes.


Lees meer

Regelmatig worden wij met de vraag geconfronteerd of een uitlener de door hem aan een ander ter beschikking gestelde werknemers, zoals uitzendkrachten of een gedetacheerde werknemers, kan verbieden om bij de inlener in dienst te treden of dat op een andere manier kan belemmeren. Wij geven antwoord.


Lees meer

Regelmatig stellen werkgevers vragen over de, sinds 1 januari 2015 geldende, aanzegverplichting. De meest gestelde vragen en de antwoorden daarop volgen hieronder.


Lees meer

Als u een geldvordering heeft op een wanbetaler, kunt u beslag laten leggen op een bankrekening. Dat kan door een advocaat te vragen om dit te doen. Alleen advocaten (en dus niet deurwaarders) mogen aan de rechtbank toestemming vragen om conservatoir beslag te leggen.


Lees meer
Lees alle FAQ's
Wij scoren gemiddeld een 8,9 op basis van 54 referenties
Wij scoren gemiddeld een 8,9 op basis van 54 referenties