073 720 02 00

Griffierecht

Door Bijgewerkt op Geen categorie

Een partij die zijn zaak aan de rechter wil voorleggen, zal daarvoor moeten betalen. De prijs die een gerechtelijke instantie, zoals een rechtbank, daarvoor rekent heet griffierecht. Het is het recht (het geld) dat wordt betaald aan de griffie (het secretariaat van de rechtbank). Het is een vergoeding voor de rechtbank en de kosten die de rechtbank maakt.

Het betaalde griffierecht is vaak niet kostendekkend voor de rechtbank maar toch zijn de hoogten van het griffierecht vaste tarieven. De kosten van het griffierecht staan los van de kosten die een partij aan bijvoorbeeld de deurwaarder of aan zijn advocaat moet betalen.

Een advocaat betaalt meestal het griffierecht voor zijn cliënt en belast dat vervolgens door. De hoogte van de vordering en de vraag of de eiser een natuurlijk persoon of een niet-natuurlijk persoon (bedrijven) is, bepaalt de hoogte van het griffierecht. Van niet-natuurlijke personen wordt een hoger griffierecht geheven. Van natuurlijke personen die onvermogend zijn wordt ook een lager griffierecht geheven dan van natuurlijke personen die dat niet zijn.

Het is dus afhankelijk van de aangezochte gerechtelijke instantie (bijvoorbeeld rechtbank of kanton), de soort zaak, de hoogte van het belang van de zaak, en de hoedanigheid van de procespartij (persoon of bedrijf) wat de kosten van het griffierecht zijn.

Het griffierecht dat in kort geding wordt geheven is afhankelijk van de vraag of het kort geding dient bij de kantonrechter of de rechtbank. Het griffierecht in hoger beroep verschilt ook weer van het griffierecht bij de rechtbank of de kantonrechter. Op de website van de rechtspraak worden de verschillende griffierechten actueel weergegeven. Meer weten over het nieuwe griffierecht van 2022? Lees dan het artikel ‘Het nieuwe griffierecht van 2022: een welkome verbetering’.

Griffierecht kantonrechter

Er bestaan aparte griffierechten voor het procederen bij de kantonrechter. De griffierechten zijn hier lager dan die betaald moeten worden bij de rechtbank. Bij de kantonrechter hoeft enkel de eisende partij griffierecht te betalen. De gedaagde partij kan verweer voeren zonder dat hij griffierecht is verschuldigd. Dit heeft te maken met het feit dat bij de kantonrechter niet verplicht met een advocaat geprocedeerd hoeft te worden.

Griffierecht rechtbank

Bij de rechtbank wordt een hoger griffierecht geheven dan bij de kantonrechter. Als er wordt geprocedeerd bij de rechtbank dient zowel de eiser als de gedaagde het griffierecht te betalen. Ieder partij moet er zelf voor zorgen dat hij het griffierecht op tijd heeft betaald. Opvallend bij de rechtbank is in ieder geval dat de gedaagde, ook als hij dat niet wil, griffierecht dient te betalen. Als de gedaagde partij zich tegen de vordering van de eiser wil verweren, zal hij dus griffierecht moeten betalen zal hij dat tijdig moeten doen. Als de gedaagde partij ook een vordering tegen de eiser wil instellen (een eis in reconventie) kan hij dat bij zijn verweer doen. Voor een dergelijke tegeneis hoeft niet opnieuw griffierecht te worden betaald door de partijen.

Er kunnen grote consequenties zitten aan het niet of niet tijdig betalen van het griffierecht. Een van die consequenties kan zijn dat de zaak in het geheel niet zal worden behandeld door de rechter. Dat zal gebeuren als de eiser het griffierecht niet heeft betaald. De eiser wordt dan wel veroordeeld in de kosten. Als de gedaagde partij het griffierecht niet heeft betaald, zal de rechter doorgaans de vordering van de eiser toewijzen, tenzij deze hem ongegrond of onrechtmatig voorkomt.

Kostenveroordeling

De partij die een rechtszaak heeft verloren, zal het door de andere partij betaalde griffierecht volledig moeten terugbetalen. Indien de verliezende partij zelf ook griffierecht heeft moeten betalen dan blijven die kosten vanzelfsprekend voor die verliezende partij.

Snijders Litigation: procesadvocaten

De advocaten van Snijders Litigation beantwoorden graag de vragen die u hebt met betrekking tot betaling van griffierecht. Neem voor meer informatie contact met ons op. Wij staan u graag te woord.

Vraag & antwoord

Veelgestelde vragen

Ja, dit is opgenomen in artikel 915 van de Wet franchise. Daaruit volgt dat de franchisenemer “binnen de grenzen van redelijkheid” de “nodige maatregelen” dient te treffen om te voorkomen dat hij onder invloed van onjuiste veronderstellingen overgaat tot het sluiten van de franchiseovereenkomst.

Nee, de Wet franchise kent die verplichting niet. Wel dient er een omvangrijk PID verstrekt te worden.

De Wet franchise is niet duidelijk op dit punt. Er wordt in de Wet franchise bij deze zogenaamde “multiple franchising” wel een uitzondering voor de stand-still periode gemaakt, maar niet voor het verstrekken van de PID zelf.


Lees meer

In de Wet franchise wordt dit niet specifiek benoemd. Je zou kunnen aannemen dat de fase voor verlenging niet als een voorfase kan worden beschouwd en de precontractuele informatieverplichting (waaronder het verstrekken van de PID) niet van toepassing is. De franchisenemer die al vijf jaar de betreffende locatie heeft geëxploiteerd kent de franchiseorganisatie en de kosten en opbrengsten van de exploitatie van zijn/haar vestiging.


Lees meer

Volgens de Wet Franchise moet de franchisegever alle informatie verstrekken waarvan de franchisegever moet begrijpen dat die van belang is voor de kandidaat. Aan de andere kant is het ook zo dat er ook een onderzoekplicht is van de kandidaat. Als de aspirant-franchisenemer zelf geen onderzoek doet is dat voor diens risico.


Lees meer

Nee, de wet is heel strikt in deze 4 weken en de rechtspraak gaat hier vooralsnog in mee. Dit kwam naar voren in het kort geding van de rechtbank Midden-Nederland d.d. 30 juni 2021. De rechter overwoog (onder meer) dat in artikel 7:913 en 7:914 BW besloten ligt dat er met het verstrekken van de precontractuele informatie door de franchisegever een aanbod wordt gedaan aan de beoogde franchisenemer om op basis van de bijgevoegde ontwerp franchiseovereenkomst een franchiseovereenkomst te sluiten. Het is vervolgens aan de beoogde franchisenemer om zich te beraden of hij dit wil of dat hij nog verder wil onderhandelen met de franchisegever. De franchisegever kan in deze termijn alleen maar afwachten. Het is de franchisenemer die aan zet is.

De stand-still periode duurt 4 weken. Dit is een verplichte bedenktijd voor het sluiten van de franchiseovereenkomst. Tijdens deze periode mogen er geen wijzigingen worden doorgevoerd ten nadele van de aspirant franchisenemer. Bedoeling van deze periode is dat de kandidaat alle gelegenheid heeft om alle informatie goed te bestuderen en ook om nader onderzoek te doen. Dit moet er voor zorgen dat een kandidaat goed nadenkt en in alle rust een weloverwogen beslissing kan nemen.

Dit document wordt aan het begin van de stand-still periode door de franchisegever overhandigd aan de kandidaat franchisenemer. De PID is een erg uitgebreid document. De PID bevat namelijk alle informatie bevat die tussen franchisegever en kandidaat is uitgewisseld. De franchisegever moet hier heel zorgvuldig mee omgaan. Het ontbreken van informatie kan aanleiding zijn tot claims van de franchisenemer. De PID moet alle informatie bevatten waarvan de franchisegever moet begrijpen dat die van belang kan zijn voor de aspirant franchisenemer.

Nee. Indien uw zaak op toevoegingsbasis behandeld kan worden, kunt u het beste contact opnemen met het Juridisch Loket. Zij helpen u bij het vinden van een advocaat die op deze basis werkt.

De gemiddelde werving en selectie fee in Nederland ligt tussen de 20% en 30% van het bruto jaarsalaris (inclusief vakantiegeld en overige emolumenten). De exacte hoogte is afhankelijk van de complexiteit van de zoekopdracht, de branche en de schaarste op de arbeidsmarkt.


Lees meer

Bent u op korte termijn op zoek naar juridische professionals voor een Interim opdracht of juist op basis van werving & selectie? Bij Snijders Interim bent u aan het juiste adres. Bij Snijders Interim Community zijn de beste juridische professionals uit de markt aangesloten. Of u nu op zoek bent naar een jurist, advocaat, Legal Counsel of bedrijfsjurist op junior, medior of senior level, wij staan u graag bij in uw zoektocht. Laat het ons weten en we komen graag bij u op bezoek om onze dienstverlening verder toe te lichten

Wie stelt moet bewijzen, dat is de hoofdregel van ons burgerlijk procesrecht. Maar wat nu als u een geschil heeft met een andere partij maar u uw stellingen niet (voldoende) kunt onderbouwen? U kunt dan een verzoek indienen tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor met als doel het vergaren van extra informatie en bewijs.


Lees meer

Veel werkgevers stellen internet en e-mail aan werknemers ter beschikking. Werknemers gebruiken dat namelijk bij het verrichten van hun werkzaamheden. Soms gebruiken werknemers echter dat internet en die e-mail (tijdens werktijd) voor tal van andere activiteiten, variërend van het lezen van privé e-mail tot het bekijken van pornofilmpjes.


Lees meer

Regelmatig worden wij met de vraag geconfronteerd of een uitlener de door hem aan een ander ter beschikking gestelde werknemers, zoals uitzendkrachten of een gedetacheerde werknemers, kan verbieden om bij de inlener in dienst te treden of dat op een andere manier kan belemmeren. Wij geven antwoord.


Lees meer

Regelmatig stellen werkgevers vragen over de, sinds 1 januari 2015 geldende, aanzegverplichting. De meest gestelde vragen en de antwoorden daarop volgen hieronder.


Lees meer

Als u een geldvordering heeft op een wanbetaler, kunt u beslag laten leggen op een bankrekening. Dat kan door een advocaat te vragen om dit te doen. Alleen advocaten (en dus niet deurwaarders) mogen aan de rechtbank toestemming vragen om conservatoir beslag te leggen.


Lees meer
Lees alle FAQ's
Wij scoren gemiddeld een 8,9 op basis van 54 referenties
Wij scoren gemiddeld een 8,9 op basis van 54 referenties