073 720 02 00

Wettelijke incassokosten

Door Bijgewerkt op Geen categorie

Indien een schuldenaar niet op tijd overgaat tot betaling van een vordering, heeft de schuldeiser op grond van de Wet Incassokosten de mogelijkheid om buitengerechtelijke incassokosten bij de schuldenaar in rekening te brengen. Deze buitengerechtelijke (incasso)kosten, of simpelweg incassokosten, worden gezien als een vorm van vermogensschade (artikel 6:96, aanhef en onder c van het Burgerlijk Wetboek) die de schuldeiser lijdt als gevolg van het uitblijven van tijdige betaling door zijn schuldenaar.

Waarom wettelijke incassokosten?

De schuldeiser moet zelf actie ondernemen om zijn vordering te incasseren omdat de schuldenaar niet op tijd heeft betaald. De wet geeft de schuldeiser de mogelijkheid om zijn vordering te verhogen met een bedrag dat afhankelijk is van de hoogte van de vordering, als vergoeding voor de inspanningen die hij moet leveren om zijn vordering alsnog te incasseren. Het worden buitengerechtelijke kosten genoemd omdat het de kosten zijn die buiten rechte worden gemaakt, zonder dat er een rechtszaak aan te pas komt (dat kan overigens uiteindelijk wel het geval zijn). Het zijn dus geen proceskosten. Daarnaast zijn de buitengerechtelijke kosten er niet voor bedoeld als compensatie voor de inspanningen die de schuldeiser maakt tot het inleiden van een gerechtelijke procedure (daarvoor zijn immers de proceskosten bedoeld). De incassokosten kunnen naast de wettelijke (handels)rente of contractuele rente van de schuldenaar gevorderd worden.

Maximale incassokosten

In het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (het ‘Besluit’) is door middel van een staffel aangegeven hoe de maximale buitengerechtelijke incassokosten mogen worden berekend. Daarbij geldt dat hoe hoger de vordering is, hoe lager het percentage is. Indien een schuldeiser meerdere vorderingen heeft op een schuldenaar dan moet hij de vorderingen bij elkaar optellen voor het berekenen van de incassokosten. Hij mag dus niet over iedere vordering afzonderlijk de incassokosten in rekening brengen. Daarnaast geldt er een minimum van € 40 en een maximum van € 6.775. De staffel is als volgt:

Hoofdsom tot en met Toepasselijk percentage Maximum
€ 2.500 15% over de hoofdsom € 375 (min. € 40)
€ 5.000 € 375 + 10% over (hoofdsom – € 2.500) € 625
€ 10.000 € 625 + 5% over (hoofdsom – € 5.000) € 875
€ 200.000 € 875 + 1% over (hoofdsom – € 10.000) € 2.775
Boven de € 200.000 € 2.775 + 0,5% over (hoofdsom – € 200.000) € 6.775

Deze staffel geldt overigens op grond van artikel 3 van het Besluit enkel voor vorderingen die opeisbaar zijn geworden op of na 1 juli 2012 omdat vanaf dat moment dat besluit in werking is getreden.

Wanneer zijn de wettelijke incassokosten verschuldigd?

Vordering op een bedrijf:

In zakelijke overeenkomsten zijn de wettelijke incassokosten verschuldigd op het moment dat de factuur is komen te vervallen. Vanaf dat moment kan de schuldeiser incassokosten in rekening brengen. Een herinnering of aanmaning is niet vereist (zie artikel 6:96 lid 4 van het Burgerlijk Wetboek), hoewel veel bedrijven wel eerst een herinnering of aanmaning sturen voordat zij daadwerkelijk de incassokosten claimen.

Vordering op een particulier:

Bij een vordering op een particulier is diegene de incassokosten pas verschuldigd op het moment dat hij, nadat de factuur is komen te vervallen, is aangemaand. Daarnaast heeft hij ook nog een laatste, aaneengesloten termijn van minimaal 14 dagen gekregen om alsnog aan zijn betalingsverplichting te voldoen. Twee aanmaningen van zeven dagen voldoen dus niet aan dit vereiste omdat dit niet een aaneengesloten termijn van 14 dagen is. In die laatste aanmaning moet bovendien het exacte bedrag aan incassokosten worden vermeld dat in rekening zal worden gebracht indien de particulier niet binnen die 14 dagen heeft betaald. De 14 dagen beginnen te lopen vanaf de dag ná de dag dat de particulier de aanmaning heeft ontvangen. Dat komt dus neer op een termijn van 15 dagen vanaf de dag van ontvangst, rekenend vanaf die dag zelf. Een formulering die dus voldoet aan de wettelijke vereisten die in de brief (of tegenwoordig veel vaker: e-mail) aan een particuliere schuldenaar kan worden opgenomen is:

Ik verzoek u vriendelijk het bedrag van € [hoofdsom] te betalen binnen vijftien dagen vanaf de dag van ontvangst van dit bericht. Indien uw betaling uitblijft bent u vanaf dan ook een bedrag van € [incassokosten] aan incassokosten verschuldigd.

Incassokosten in algemene voorwaarden

In veel algemene voorwaarden is afgeweken van de Wet Incassokosten en het Besluit. Zo geldt er op grond van bijvoorbeeld de Metaalunievoorwaarden een aangepaste staffel ten opzichte van de staffel uit het Besluit, waardoor er meer incassokosten kunnen worden berekend als een schuldenaar niet tijdig heeft betaald. Een andere veelvoorkomende algemene voorwaarde is dat de buitengerechtelijke kosten 15% van de gehele hoofdsom zijn. Soms wordt daarbij ook een minimum van bijvoorbeeld € 200 afgesproken (in plaats van € 40 op grond van het Besluit). In de praktijk komt het veel voor dat – als een schuldeiser bij de rechter betaling van zijn vordering en de incassokosten vordert – rechters de buitengerechtelijke kosten die boven het Besluit uitkomen matigen tot het bedrag dat op grond van de staffel uit het Besluit verschuldigd zou zijn.

Wettelijke incassokosten 2020

Hebt u vragen over het berekenen van de wettelijke incassokosten over uw vordering (er zijn op internet verschillende incassokosten calculators die de incassokosten gemakkelijk berekenen) of wilt u uw vordering ter incassering uit handen geven? De specialisten van Snijders Incasso weten alles over de maximale wettelijke incassokosten en helpen u daarmee graag verder.

Vraag & antwoord

Veelgestelde vragen

Ja, dit is opgenomen in artikel 915 van de Wet franchise. Daaruit volgt dat de franchisenemer “binnen de grenzen van redelijkheid” de “nodige maatregelen” dient te treffen om te voorkomen dat hij onder invloed van onjuiste veronderstellingen overgaat tot het sluiten van de franchiseovereenkomst.

Nee, de Wet franchise kent die verplichting niet. Wel dient er een omvangrijk PID verstrekt te worden.

De Wet franchise is niet duidelijk op dit punt. Er wordt in de Wet franchise bij deze zogenaamde “multiple franchising” wel een uitzondering voor de stand-still periode gemaakt, maar niet voor het verstrekken van de PID zelf.


Lees meer

In de Wet franchise wordt dit niet specifiek benoemd. Je zou kunnen aannemen dat de fase voor verlenging niet als een voorfase kan worden beschouwd en de precontractuele informatieverplichting (waaronder het verstrekken van de PID) niet van toepassing is. De franchisenemer die al vijf jaar de betreffende locatie heeft geëxploiteerd kent de franchiseorganisatie en de kosten en opbrengsten van de exploitatie van zijn/haar vestiging.


Lees meer

Volgens de Wet Franchise moet de franchisegever alle informatie verstrekken waarvan de franchisegever moet begrijpen dat die van belang is voor de kandidaat. Aan de andere kant is het ook zo dat er ook een onderzoekplicht is van de kandidaat. Als de aspirant-franchisenemer zelf geen onderzoek doet is dat voor diens risico.


Lees meer

Nee, de wet is heel strikt in deze 4 weken en de rechtspraak gaat hier vooralsnog in mee. Dit kwam naar voren in het kort geding van de rechtbank Midden-Nederland d.d. 30 juni 2021. De rechter overwoog (onder meer) dat in artikel 7:913 en 7:914 BW besloten ligt dat er met het verstrekken van de precontractuele informatie door de franchisegever een aanbod wordt gedaan aan de beoogde franchisenemer om op basis van de bijgevoegde ontwerp franchiseovereenkomst een franchiseovereenkomst te sluiten. Het is vervolgens aan de beoogde franchisenemer om zich te beraden of hij dit wil of dat hij nog verder wil onderhandelen met de franchisegever. De franchisegever kan in deze termijn alleen maar afwachten. Het is de franchisenemer die aan zet is.

De stand-still periode duurt 4 weken. Dit is een verplichte bedenktijd voor het sluiten van de franchiseovereenkomst. Tijdens deze periode mogen er geen wijzigingen worden doorgevoerd ten nadele van de aspirant franchisenemer. Bedoeling van deze periode is dat de kandidaat alle gelegenheid heeft om alle informatie goed te bestuderen en ook om nader onderzoek te doen. Dit moet er voor zorgen dat een kandidaat goed nadenkt en in alle rust een weloverwogen beslissing kan nemen.

Dit document wordt aan het begin van de stand-still periode door de franchisegever overhandigd aan de kandidaat franchisenemer. De PID is een erg uitgebreid document. De PID bevat namelijk alle informatie bevat die tussen franchisegever en kandidaat is uitgewisseld. De franchisegever moet hier heel zorgvuldig mee omgaan. Het ontbreken van informatie kan aanleiding zijn tot claims van de franchisenemer. De PID moet alle informatie bevatten waarvan de franchisegever moet begrijpen dat die van belang kan zijn voor de aspirant franchisenemer.

Nee. Indien uw zaak op toevoegingsbasis behandeld kan worden, kunt u het beste contact opnemen met het Juridisch Loket. Zij helpen u bij het vinden van een advocaat die op deze basis werkt.

De gemiddelde werving en selectie fee in Nederland ligt tussen de 20% en 30% van het bruto jaarsalaris (inclusief vakantiegeld en overige emolumenten). De exacte hoogte is afhankelijk van de complexiteit van de zoekopdracht, de branche en de schaarste op de arbeidsmarkt.


Lees meer

Bent u op korte termijn op zoek naar juridische professionals voor een Interim opdracht of juist op basis van werving & selectie? Bij Snijders Interim bent u aan het juiste adres. Bij Snijders Interim Community zijn de beste juridische professionals uit de markt aangesloten. Of u nu op zoek bent naar een jurist, advocaat, Legal Counsel of bedrijfsjurist op junior, medior of senior level, wij staan u graag bij in uw zoektocht. Laat het ons weten en we komen graag bij u op bezoek om onze dienstverlening verder toe te lichten

Wie stelt moet bewijzen, dat is de hoofdregel van ons burgerlijk procesrecht. Maar wat nu als u een geschil heeft met een andere partij maar u uw stellingen niet (voldoende) kunt onderbouwen? U kunt dan een verzoek indienen tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor met als doel het vergaren van extra informatie en bewijs.


Lees meer

Veel werkgevers stellen internet en e-mail aan werknemers ter beschikking. Werknemers gebruiken dat namelijk bij het verrichten van hun werkzaamheden. Soms gebruiken werknemers echter dat internet en die e-mail (tijdens werktijd) voor tal van andere activiteiten, variërend van het lezen van privé e-mail tot het bekijken van pornofilmpjes.


Lees meer

Regelmatig worden wij met de vraag geconfronteerd of een uitlener de door hem aan een ander ter beschikking gestelde werknemers, zoals uitzendkrachten of een gedetacheerde werknemers, kan verbieden om bij de inlener in dienst te treden of dat op een andere manier kan belemmeren. Wij geven antwoord.


Lees meer

Regelmatig stellen werkgevers vragen over de, sinds 1 januari 2015 geldende, aanzegverplichting. De meest gestelde vragen en de antwoorden daarop volgen hieronder.


Lees meer

Als u een geldvordering heeft op een wanbetaler, kunt u beslag laten leggen op een bankrekening. Dat kan door een advocaat te vragen om dit te doen. Alleen advocaten (en dus niet deurwaarders) mogen aan de rechtbank toestemming vragen om conservatoir beslag te leggen.


Lees meer
Lees alle FAQ's
Wij scoren gemiddeld een 8,9 op basis van 54 referenties
Wij scoren gemiddeld een 8,9 op basis van 54 referenties