073 720 02 00

Alles over een agentuurovereenkomst

Door Bijgewerkt op Geen categorie

De agentuurovereenkomst is een overeenkomst waarbij de (handels)agent zich verbindt te bemiddelen bij de totstandkoming van overeenkomsten en dat de (handels)agent verplicht en bevoegd is de door hem voorbereide transacties (eventueel) in naam en voor rekening van de principaal af te sluiten. De (handels)agent is niet ondergeschikt aan de principaal.

De provisie en beloning bij de agentuurovereenkomst

De handelsagent heeft recht op een overeengekomen, gebruikelijke dan wel redelijke provisie voor de voorbereiding van overeenkomsten die tijdens de duur (of na het einde) van de agentuurovereenkomst tot stand zijn gekomen (artikel 7:405 lid 2 BW en zie de in artikel 7:431 BW omschreven gevallen).

De wet kent geen definitie van het begrip provisie. Volgens de toelichting bij de wet wordt, overeenkomstig het bepaalde in artikel 6 lid 2 van de Agentuurrichtlijn, uitgegaan van een ruim begrip van provisie en omvat dit alle elementen van de beloning die variëren naar gelang van het aantal zaken of diensten of de waarde daarvan, betrokken bij de aangebrachte overeenkomst.

In het geval de handelsagent bereid is zijn verplichtingen uit de agentuurovereenkomst na te komen of deze al is nagekomen, maar de principaal van zijn diensten geen of in aanzienlijk geringere dan als normaal te verwachten mate gebruik heeft gemaakt, zodat geen of minder provisie verschuldigd wordt, heeft de handelsagent in beginsel recht op een beloning (artikel 7:435 lid 1 BW).

Bij de bepaling van deze beloning wordt rekening gehouden met het bedrag van de in de voorafgaande tijd verdiende provisie en met alle andere ter zake in acht te nemen factoren, zoals de onkosten die de handelsagent zich door het niet verrichten van werkzaamheden bespaart (artikel 7:435 lid 2 BW).

Artikel 7:432 lid 2 BW bepaalt dat het beding dat het recht op provisie doet afhangen van de uitvoering van de agentuurovereenkomst uitdrukkelijk dient te worden gemaakt. Onder uitdrukkelijk moet dan worden verstaan duidelijk en ondubbelzinnig.

Beëindiging van de agentuurovereenkomst

Indien de agentuurovereenkomst is aangegaan voor een onbepaalde tijd of voor een bepaalde tijd met recht van tussentijdse opzegging, is ieder der partijen bevoegd de agentuurovereenkomst te doen eindigen met inachtneming van de overeengekomen of wettelijk bepaalde opzeggingstermijn (artikel 7:437 BW). Beëindiging van de overeenkomst zonder eerbiediging van haar duur of zonder inachtneming van de geldende opzegtermijn leidt tot schadeplichtigheid, tenzij sprake is van een dringende reden voor beëindiging (artikel 7:439 lid 1 BW).

Schadevergoeding bij de beëindiging van de agentuurovereenkomst

De schadeplichtige partij is aan de wederpartij een som verschuldigd gelijk aan (in beginsel) de beloning over de tijd dat de agentuurovereenkomst bij regelmatige beëindiging had behoren voort te duren. Voor de vaststelling van deze som wordt rekening gehouden met de in de voorafgaande tijd verdiende provisie en met alle andere ter zake in acht te nemen factoren (artikel 7:441 lid 1 BW). Daaronder kunnen worden begrepen de onkosten die de handelsagent zich door het niet verrichten van de werkzaamheden bespaart.

Hoogte schadevergoeding bij beëindiging agentuurovereenkomst

Uit artikel 7:441BW volgt dat de partij die op grond van artikel 7:439 BW schadeplichtig is, aan de wederpartij een som verschuldigd is gelijk aan de beloning over de tijd dat de agentuurovereenkomst bij regelmatige beëindiging had behoren voort te duren. Artikel 7:439 BW bepaalt dat een partij die de agentuurovereenkomst beëindigt zonder eerbiediging van haar duur of zonder eerbiediging van de wettelijke of overeengekomen opzeggingstermijn schadeplichtig is, tenzij zij de overeenkomst doet beëindigen om een dringende, aan de wederpartij onverwijld medegedeelde reden. Daar kan door partijen niet van worden afgeweken.

Uit het bepaalde in artikel 7:437, lid 1 BW volgt, dat een agentuurovereenkomst voor bepaalde tijd met een tussentijdse opzegmogelijkheid wel mogelijk is, maar dat in dat geval de partij die de overeenkomst doet eindigen dat moet doen met inachtneming van de overeengekomen opzegtermijn. Bij de beëindiging van een agentuurovereenkomst kan de handelsagent in bepaalde gevallen recht hebben op een goodwillvergoeding (klantenvergoeding).

De klantenvergoeding bij de agentuurovereenkomst

Het recht op een zogenoemde klantenvergoeding is vastgelegd in artikel 7:442 BW. Ongeacht het recht om schadevergoeding te vorderen heeft de handelsagent bij het einde van de agentuurovereenkomst recht op een vergoeding van de opgebouwde goodwill voor zover hij de principaal nieuwe klanten heeft aangebracht of de overeenkomsten met de bestaande klanten aanmerkelijk heeft uitgebreid en de overeenkomsten met deze klanten de principaal nog aanzienlijke voordelen opleveren, en de betaling van deze vergoeding billijk is.

De hoogte van de klantenvergoeding bij de agentuurovereenkomst

Het bedrag van de vergoeding is niet hoger dan dat van de beloning van één jaar, berekend naar het gemiddelde van de laatste vijf jaren of, indien de agentuurovereenkomst korter heeft geduurd, naar het gemiddelde van de gehele duur daarvan. Vóór het einde van de agentuurovereenkomst kan niet ten nadele van de handelsagent van deze bepaling worden afgeweken (artikel 7:445 lid 2 BW).

Het recht op een klantenvergoeding: goodwill

Het recht op een klantenvergoeding hangt af van twee cumulatieve eisen. Het eerste vereiste is dat de handelsagent nieuwe klanten aangebracht heeft of de overeenkomsten met bestaande klanten aanmerkelijk heeft uitgebreid en dat de overeenkomsten met deze klanten de principaal nog aanzienlijke voordelen opleveren.

In het laatste geval moet er dan een prognose worden gemaakt over toekomstige ontwikkelingen van de onderneming van de principaal, waarbij allerlei factoren een rol spelen (bijvoorbeeld economische recessie en het meenemen van klanten door de vertrekkende handelsagent).

Het recht op een klantenvergoeding: redelijkheid en billijkheid

Het tweede cumulatieve vereiste is dat de betaling van de klantenvergoeding billijk is gelet op alle omstandigheden. Als één van de omstandigheden die in ieder geval in aanmerking moeten worden genomen, noemt de wet de verloren provisie. Daarnaast vallen te noemen de redenen die tot het einde van de agentuurovereenkomst hebben geleid, de duur van de agentuurovereenkomst, de hoogte van de provisie, het al of niet toepasselijk zijn van het concurrentiebeding van artikel 7:443 BW, de rechtsvorm van de handelsagentuur en de financiële situatie van de agent en die van de principaal.

Uit het voorgaande blijkt dat er nogal wat komt kijken bij een agentuurovereenkomst. De advocaten van Snijders Franchise kunnen u hierbij zeker helpen. Neem contact met ons op.

Vraag & antwoord

Veelgestelde vragen

Ja, dit is opgenomen in artikel 915 van de Wet franchise. Daaruit volgt dat de franchisenemer “binnen de grenzen van redelijkheid” de “nodige maatregelen” dient te treffen om te voorkomen dat hij onder invloed van onjuiste veronderstellingen overgaat tot het sluiten van de franchiseovereenkomst.

Nee, de Wet franchise kent die verplichting niet. Wel dient er een omvangrijk PID verstrekt te worden.

De Wet franchise is niet duidelijk op dit punt. Er wordt in de Wet franchise bij deze zogenaamde “multiple franchising” wel een uitzondering voor de stand-still periode gemaakt, maar niet voor het verstrekken van de PID zelf.


Lees meer

In de Wet franchise wordt dit niet specifiek benoemd. Je zou kunnen aannemen dat de fase voor verlenging niet als een voorfase kan worden beschouwd en de precontractuele informatieverplichting (waaronder het verstrekken van de PID) niet van toepassing is. De franchisenemer die al vijf jaar de betreffende locatie heeft geëxploiteerd kent de franchiseorganisatie en de kosten en opbrengsten van de exploitatie van zijn/haar vestiging.


Lees meer

Volgens de Wet Franchise moet de franchisegever alle informatie verstrekken waarvan de franchisegever moet begrijpen dat die van belang is voor de kandidaat. Aan de andere kant is het ook zo dat er ook een onderzoekplicht is van de kandidaat. Als de aspirant-franchisenemer zelf geen onderzoek doet is dat voor diens risico.


Lees meer

Nee, de wet is heel strikt in deze 4 weken en de rechtspraak gaat hier vooralsnog in mee. Dit kwam naar voren in het kort geding van de rechtbank Midden-Nederland d.d. 30 juni 2021. De rechter overwoog (onder meer) dat in artikel 7:913 en 7:914 BW besloten ligt dat er met het verstrekken van de precontractuele informatie door de franchisegever een aanbod wordt gedaan aan de beoogde franchisenemer om op basis van de bijgevoegde ontwerp franchiseovereenkomst een franchiseovereenkomst te sluiten. Het is vervolgens aan de beoogde franchisenemer om zich te beraden of hij dit wil of dat hij nog verder wil onderhandelen met de franchisegever. De franchisegever kan in deze termijn alleen maar afwachten. Het is de franchisenemer die aan zet is.

De stand-still periode duurt 4 weken. Dit is een verplichte bedenktijd voor het sluiten van de franchiseovereenkomst. Tijdens deze periode mogen er geen wijzigingen worden doorgevoerd ten nadele van de aspirant franchisenemer. Bedoeling van deze periode is dat de kandidaat alle gelegenheid heeft om alle informatie goed te bestuderen en ook om nader onderzoek te doen. Dit moet er voor zorgen dat een kandidaat goed nadenkt en in alle rust een weloverwogen beslissing kan nemen.

Dit document wordt aan het begin van de stand-still periode door de franchisegever overhandigd aan de kandidaat franchisenemer. De PID is een erg uitgebreid document. De PID bevat namelijk alle informatie bevat die tussen franchisegever en kandidaat is uitgewisseld. De franchisegever moet hier heel zorgvuldig mee omgaan. Het ontbreken van informatie kan aanleiding zijn tot claims van de franchisenemer. De PID moet alle informatie bevatten waarvan de franchisegever moet begrijpen dat die van belang kan zijn voor de aspirant franchisenemer.

Nee. Indien uw zaak op toevoegingsbasis behandeld kan worden, kunt u het beste contact opnemen met het Juridisch Loket. Zij helpen u bij het vinden van een advocaat die op deze basis werkt.

De gemiddelde werving en selectie fee in Nederland ligt tussen de 20% en 30% van het bruto jaarsalaris (inclusief vakantiegeld en overige emolumenten). De exacte hoogte is afhankelijk van de complexiteit van de zoekopdracht, de branche en de schaarste op de arbeidsmarkt.


Lees meer

Bent u op korte termijn op zoek naar juridische professionals voor een Interim opdracht of juist op basis van werving & selectie? Bij Snijders Interim bent u aan het juiste adres. Bij Snijders Interim Community zijn de beste juridische professionals uit de markt aangesloten. Of u nu op zoek bent naar een jurist, advocaat, Legal Counsel of bedrijfsjurist op junior, medior of senior level, wij staan u graag bij in uw zoektocht. Laat het ons weten en we komen graag bij u op bezoek om onze dienstverlening verder toe te lichten

Wie stelt moet bewijzen, dat is de hoofdregel van ons burgerlijk procesrecht. Maar wat nu als u een geschil heeft met een andere partij maar u uw stellingen niet (voldoende) kunt onderbouwen? U kunt dan een verzoek indienen tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor met als doel het vergaren van extra informatie en bewijs.


Lees meer

Veel werkgevers stellen internet en e-mail aan werknemers ter beschikking. Werknemers gebruiken dat namelijk bij het verrichten van hun werkzaamheden. Soms gebruiken werknemers echter dat internet en die e-mail (tijdens werktijd) voor tal van andere activiteiten, variërend van het lezen van privé e-mail tot het bekijken van pornofilmpjes.


Lees meer

Regelmatig worden wij met de vraag geconfronteerd of een uitlener de door hem aan een ander ter beschikking gestelde werknemers, zoals uitzendkrachten of een gedetacheerde werknemers, kan verbieden om bij de inlener in dienst te treden of dat op een andere manier kan belemmeren. Wij geven antwoord.


Lees meer

Regelmatig stellen werkgevers vragen over de, sinds 1 januari 2015 geldende, aanzegverplichting. De meest gestelde vragen en de antwoorden daarop volgen hieronder.


Lees meer

Als u een geldvordering heeft op een wanbetaler, kunt u beslag laten leggen op een bankrekening. Dat kan door een advocaat te vragen om dit te doen. Alleen advocaten (en dus niet deurwaarders) mogen aan de rechtbank toestemming vragen om conservatoir beslag te leggen.


Lees meer
Lees alle FAQ's
Wij scoren gemiddeld een 8,9 op basis van 54 referenties
Wij scoren gemiddeld een 8,9 op basis van 54 referenties