073 720 02 00

Co-ouderschap weigeren, kan dat?

Bijgewerkt op Geen categorie

Een groot deel van de ouders die ik als advocaat spreek, verkeert in de veronderstelling dat uit de wet volgt dat zij verplicht zijn tot “co-ouderschap” op het moment dat zij uit elkaar gaan. Dat is een verdeling van de zorg- en opvoedtaken waarbij de kinderen evenveel tijd bij iedere ouder doorbrengen.

Op het moment dat één van de ouders – en dat is toch vaak de moeder – liever geen (nagenoeg) gelijke verdeling wenst vast te leggen, wordt al gauw gesproken over “co-ouderschap weigeren”. Vaders stellen mij in dat verband vaak de vraag: “Mag een moeder co-ouderschap weigeren?”

Lees ook:

Co-ouderschap staat niet in de wet

Een co-ouderschap heeft geen wettelijke basis. In ons wetboek kom je deze term dus niet tegen. Dat betekent, dat je bij een rechter in beginsel niet kunt verzoeken een co-ouderschap vast te leggen. Van een verplichting tot een co-ouderschap is dus evenmin sprake.

Wél wordt in de wet gesproken over “gelijkwaardig ouderschap”. Dat wordt door ouders – en vaak door vaders – gelijkgesteld aan een co-ouderschap, maar dat is niet juist. Óf een gelijkwaardig ouderschap tussen die betreffende ouders neerkomt op een co-ouderschap, hangt – heel cliché – af van de omstandigheden.

Co-ouderschap weigeren

De verdeling van de zorg- en opvoedtaken na een scheiding vormt vaak een discussiepunt. Hoewel andersom ook voorkomt, zijn het veelal moeders die aangeven liever géén 50/50-verdeling te willen, bijvoorbeeld, omdat de vader in kwestie tijdens de relatie (ook) nooit tijd voor de kinderen had. Ook de leeftijd van de kinderen kan worden opgeworpen (“ze zijn nog zo jong, dan moeten ze toch meer bij hun moeder zijn?”). Hoewel dat niet per definitie terechte redenen zijn om géén gelijke verdeling vast te leggen, is het antwoord op de vraag “Mag een moeder co-ouderschap weigeren?” ook niet per definitie “nee”.

Zoals gezegd, bevat onze wet géén “co-ouderschapsregels”. Of tussen de betreffende ouders een verdeling van co-ouderschap moet worden vastgelegd, hangt dus van de omstandigheden af. Als een vader vasthoudt aan een 50/50-verdeling, terwijl duidelijk is dat hij er op de betreffende dagen nóóit, of zelden, is om zijn kinderen op te vangen, dan hebben de vader noch de kinderen belang bij een dergelijke regeling. Op die dagen zouden de kinderen dan immers alsnog geen contact hebben met hun vader, terwijl dat één van de ‘doelen’ is bij het maken van die verdeling tussen de ouders. Bovendien volgt uit de wet óók dat op ouders de verplichting rust hun kinderen te verzorgen en op te voeden. Dat kan natuurlijk niet als die ouder er niet is.

In een situatie als voornoemd, is het de vraag of een rechter een verdeling zal vaststellen waarbij de kinderen evenveel bij hun moeder als hun vader zijn. Overigens is de leeftijd van de kinderen in dat geval (ook) relevant. Hoe ouder de kinderen zijn, hoe zelfstandiger zij vaak zijn. In dat geval, zou men kunnen stellen dat het feit dat de vader overdag werkt, niet in de weg staat aan een gelijke verdeling van de zorg.

“Mag moeder een co-ouderschap weigeren?” is dus een vraag die niet eenvoudig te beantwoorden is. Een moeder (maar vanzelfsprekend ook een vader!) mag in ieder geval niet het gelijkwaardig ouderschap “tegenwerken”. Wát als gelijkwaardig bestempeld kan worden, zal echter per ouders verschillen.

Meer weten?

Benieuwd of in uw geval sprake is van het ten onrechte een co-ouderschap weigeren? Neem dan contact op met mr. Swinkels. Zij voorziet u graag van advies.

Vraag & antwoord

Veelgestelde vragen

Ja, dit is opgenomen in artikel 915 van de Wet franchise. Daaruit volgt dat de franchisenemer “binnen de grenzen van redelijkheid” de “nodige maatregelen” dient te treffen om te voorkomen dat hij onder invloed van onjuiste veronderstellingen overgaat tot het sluiten van de franchiseovereenkomst.

Nee, de Wet franchise kent die verplichting niet. Wel dient er een omvangrijk PID verstrekt te worden.

De Wet franchise is niet duidelijk op dit punt. Er wordt in de Wet franchise bij deze zogenaamde “multiple franchising” wel een uitzondering voor de stand-still periode gemaakt, maar niet voor het verstrekken van de PID zelf.


Lees meer

In de Wet franchise wordt dit niet specifiek benoemd. Je zou kunnen aannemen dat de fase voor verlenging niet als een voorfase kan worden beschouwd en de precontractuele informatieverplichting (waaronder het verstrekken van de PID) niet van toepassing is. De franchisenemer die al vijf jaar de betreffende locatie heeft geëxploiteerd kent de franchiseorganisatie en de kosten en opbrengsten van de exploitatie van zijn/haar vestiging.


Lees meer

Volgens de Wet Franchise moet de franchisegever alle informatie verstrekken waarvan de franchisegever moet begrijpen dat die van belang is voor de kandidaat. Aan de andere kant is het ook zo dat er ook een onderzoekplicht is van de kandidaat. Als de aspirant-franchisenemer zelf geen onderzoek doet is dat voor diens risico.


Lees meer

Nee, de wet is heel strikt in deze 4 weken en de rechtspraak gaat hier vooralsnog in mee. Dit kwam naar voren in het kort geding van de rechtbank Midden-Nederland d.d. 30 juni 2021. De rechter overwoog (onder meer) dat in artikel 7:913 en 7:914 BW besloten ligt dat er met het verstrekken van de precontractuele informatie door de franchisegever een aanbod wordt gedaan aan de beoogde franchisenemer om op basis van de bijgevoegde ontwerp franchiseovereenkomst een franchiseovereenkomst te sluiten. Het is vervolgens aan de beoogde franchisenemer om zich te beraden of hij dit wil of dat hij nog verder wil onderhandelen met de franchisegever. De franchisegever kan in deze termijn alleen maar afwachten. Het is de franchisenemer die aan zet is.

De stand-still periode duurt 4 weken. Dit is een verplichte bedenktijd voor het sluiten van de franchiseovereenkomst. Tijdens deze periode mogen er geen wijzigingen worden doorgevoerd ten nadele van de aspirant franchisenemer. Bedoeling van deze periode is dat de kandidaat alle gelegenheid heeft om alle informatie goed te bestuderen en ook om nader onderzoek te doen. Dit moet er voor zorgen dat een kandidaat goed nadenkt en in alle rust een weloverwogen beslissing kan nemen.

Dit document wordt aan het begin van de stand-still periode door de franchisegever overhandigd aan de kandidaat franchisenemer. De PID is een erg uitgebreid document. De PID bevat namelijk alle informatie bevat die tussen franchisegever en kandidaat is uitgewisseld. De franchisegever moet hier heel zorgvuldig mee omgaan. Het ontbreken van informatie kan aanleiding zijn tot claims van de franchisenemer. De PID moet alle informatie bevatten waarvan de franchisegever moet begrijpen dat die van belang kan zijn voor de aspirant franchisenemer.

Nee. Indien uw zaak op toevoegingsbasis behandeld kan worden, kunt u het beste contact opnemen met het Juridisch Loket. Zij helpen u bij het vinden van een advocaat die op deze basis werkt.

De gemiddelde werving en selectie fee in Nederland ligt tussen de 20% en 30% van het bruto jaarsalaris (inclusief vakantiegeld en overige emolumenten). De exacte hoogte is afhankelijk van de complexiteit van de zoekopdracht, de branche en de schaarste op de arbeidsmarkt.


Lees meer

Bent u op korte termijn op zoek naar juridische professionals voor een Interim opdracht of juist op basis van werving & selectie? Bij Snijders Interim bent u aan het juiste adres. Bij Snijders Interim Community zijn de beste juridische professionals uit de markt aangesloten. Of u nu op zoek bent naar een jurist, advocaat, Legal Counsel of bedrijfsjurist op junior, medior of senior level, wij staan u graag bij in uw zoektocht. Laat het ons weten en we komen graag bij u op bezoek om onze dienstverlening verder toe te lichten

Wie stelt moet bewijzen, dat is de hoofdregel van ons burgerlijk procesrecht. Maar wat nu als u een geschil heeft met een andere partij maar u uw stellingen niet (voldoende) kunt onderbouwen? U kunt dan een verzoek indienen tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor met als doel het vergaren van extra informatie en bewijs.


Lees meer

Veel werkgevers stellen internet en e-mail aan werknemers ter beschikking. Werknemers gebruiken dat namelijk bij het verrichten van hun werkzaamheden. Soms gebruiken werknemers echter dat internet en die e-mail (tijdens werktijd) voor tal van andere activiteiten, variërend van het lezen van privé e-mail tot het bekijken van pornofilmpjes.


Lees meer

Regelmatig worden wij met de vraag geconfronteerd of een uitlener de door hem aan een ander ter beschikking gestelde werknemers, zoals uitzendkrachten of een gedetacheerde werknemers, kan verbieden om bij de inlener in dienst te treden of dat op een andere manier kan belemmeren. Wij geven antwoord.


Lees meer

Regelmatig stellen werkgevers vragen over de, sinds 1 januari 2015 geldende, aanzegverplichting. De meest gestelde vragen en de antwoorden daarop volgen hieronder.


Lees meer

Als u een geldvordering heeft op een wanbetaler, kunt u beslag laten leggen op een bankrekening. Dat kan door een advocaat te vragen om dit te doen. Alleen advocaten (en dus niet deurwaarders) mogen aan de rechtbank toestemming vragen om conservatoir beslag te leggen.


Lees meer
Lees alle FAQ's
Wij scoren gemiddeld een 8,9 op basis van 54 referenties
Wij scoren gemiddeld een 8,9 op basis van 54 referenties