073 720 02 00

Geld lenen breekt velen? Alles over de opeisbaarheid van een lening

Door Bijgewerkt op Geen categorie

In een eerder blog heb ik u al alles verteld omtrent de onderhandse lening, dat blog werd besloten met een alinea over de terugbetaling van een onderhandse lening. In dit blog zal dit onderwerp worden verdiept aan de hand van de opeisbaarheid en de verjaring van een lening.

De geldlening van onbepaalde tijd versus de geldlening van bepaalde tijd

Wanneer partijen een overeenkomst van geldlening aangaan wordt er doorgaans afgesproken wanneer het geleende bedrag – al dan niet onder verschuldigdheid van rente – moet worden terugbetaald. Op die manier weten zowel degene die het geld uitleent als degene die het geld leent waar zij aan toe zijn.

Hoewel het logisch lijkt om af te spreken wanneer de uitgeleende gelden terugbetaald dienen te zijn, gebeurt dit lang niet altijd. Wanneer er geen termijn is afgesproken voor de terugbetaling van de geldlening of het beëindigen van de overeenkomst spreken we van een geldlening voor onbepaalde tijd. Indien er wel afspraken zijn gemaakt over de looptijd of een terugbetalingstermijn van de geldlening dan heeft deze te gelden als een geldlening voor bepaalde tijd.

Het verschil tussen beide varianten is van cruciaal belang voor het opeisen van de geldlening. Bij de geldlening van bepaalde tijd geldt dat de geldlening opeisbaar is zodra de afgesproken termijn is verstreken. Daarmee begint de verjaringstermijn dus ook te lopen één dag nadat de geldlening opeisbaar is geworden. In dit geval geldt op grond van artikel 3:307 Burgerlijk Wetboek een verjaringstermijn van vijf jaren. Wanneer er niet binnen de voornoemde vijf jaren betaald wordt, kan de partij die het geld uitleent schriftelijk ondubbelzinnig het recht op terugbetaling aan de lenende partij kenbaar maken om zo de verjaringstermijn te stuiten. Let op: onderneemt de uitlenende partij dus geen actie, dan verjaart de vordering alsnog en kan men de geldlening niet langer rechtsgeldig opeisen.

Voornoemde gang van opeisen geldt niet ten aanzien van de geldlening van onbepaalde tijd. Immers, bij dit type geldlening is er geen moment afgesproken wanneer er terugbetaald moet zijn en dus is er geen (vast) moment waarop de geldlening opeisbaar is. Nu de geldlening nog niet opeisbaar is, vangt de verjaringstermijn eveneens nog niet aan. Om de geldlening op te eisen zal de uitlenende partij eerst uitdrukkelijk aanspraak moeten maken op de terugbetaling van de geldlening. Dezelfde verjaringstermijn van vijf jaren vangt in dit geval één dag nadat terugbetaling diende te geschieden aan. Dit wil overigens niet zeggen dat een geldlening van onbepaalde tijd in zijn geheel niet kan verjaren als er geen aanspraak op terugbetaling wordt gemaakt. Artikel 3:307 lid 2 Burgerlijk Wetboek bepaalt dat twintig jaren na het verstrekken van de geldlening deze verjaart en dat er (rechtens) geen aanspraak meer kan worden gemaakt op terugbetaling.

Alles draait om de mededeling

Nu er bij de geldlening van onbepaalde tijd geen nadrukkelijk moment ontstaat waarop de geldlening opeisbaar is, dient de uitlenende partij deze opeisbaarheid eigenhandig in het leven te roepen. Artikel 7:129e Burgerlijk Wetboek bepaalt hieromtrent dat de geldlener gehouden is om de geldlening terug te betalen, binnen een termijn van zes weken nadat mededeling is gedaan dat tot opeising wordt overgegaan. Van deze regel kan in de overeenkomst van geldlening worden afgeweken. Het is bij het overeenkomen van een lening ten aanzien van grote bedragen dus altijd raadzaam om een afspraak te maken over de termijn van terugbetaling na opeising.

Neem contact met ons op

Heeft u problemen met het opeisen van een lening of wordt u aangesproken door iemand waarvan u geld heeft geleend en komt u er samen niet uit? Neem dan contact op met Snijders Advocaten en verzeker uzelf van gedegen bijstand tijdens de opeising of terugbetaling van een geldlening.

Vraag & antwoord

Veelgestelde vragen

Ja, dit is opgenomen in artikel 915 van de Wet franchise. Daaruit volgt dat de franchisenemer “binnen de grenzen van redelijkheid” de “nodige maatregelen” dient te treffen om te voorkomen dat hij onder invloed van onjuiste veronderstellingen overgaat tot het sluiten van de franchiseovereenkomst.

Nee, de Wet franchise kent die verplichting niet. Wel dient er een omvangrijk PID verstrekt te worden.

De Wet franchise is niet duidelijk op dit punt. Er wordt in de Wet franchise bij deze zogenaamde “multiple franchising” wel een uitzondering voor de stand-still periode gemaakt, maar niet voor het verstrekken van de PID zelf.


Lees meer

In de Wet franchise wordt dit niet specifiek benoemd. Je zou kunnen aannemen dat de fase voor verlenging niet als een voorfase kan worden beschouwd en de precontractuele informatieverplichting (waaronder het verstrekken van de PID) niet van toepassing is. De franchisenemer die al vijf jaar de betreffende locatie heeft geëxploiteerd kent de franchiseorganisatie en de kosten en opbrengsten van de exploitatie van zijn/haar vestiging.


Lees meer

Volgens de Wet Franchise moet de franchisegever alle informatie verstrekken waarvan de franchisegever moet begrijpen dat die van belang is voor de kandidaat. Aan de andere kant is het ook zo dat er ook een onderzoekplicht is van de kandidaat. Als de aspirant-franchisenemer zelf geen onderzoek doet is dat voor diens risico.


Lees meer

Nee, de wet is heel strikt in deze 4 weken en de rechtspraak gaat hier vooralsnog in mee. Dit kwam naar voren in het kort geding van de rechtbank Midden-Nederland d.d. 30 juni 2021. De rechter overwoog (onder meer) dat in artikel 7:913 en 7:914 BW besloten ligt dat er met het verstrekken van de precontractuele informatie door de franchisegever een aanbod wordt gedaan aan de beoogde franchisenemer om op basis van de bijgevoegde ontwerp franchiseovereenkomst een franchiseovereenkomst te sluiten. Het is vervolgens aan de beoogde franchisenemer om zich te beraden of hij dit wil of dat hij nog verder wil onderhandelen met de franchisegever. De franchisegever kan in deze termijn alleen maar afwachten. Het is de franchisenemer die aan zet is.

De stand-still periode duurt 4 weken. Dit is een verplichte bedenktijd voor het sluiten van de franchiseovereenkomst. Tijdens deze periode mogen er geen wijzigingen worden doorgevoerd ten nadele van de aspirant franchisenemer. Bedoeling van deze periode is dat de kandidaat alle gelegenheid heeft om alle informatie goed te bestuderen en ook om nader onderzoek te doen. Dit moet er voor zorgen dat een kandidaat goed nadenkt en in alle rust een weloverwogen beslissing kan nemen.

Dit document wordt aan het begin van de stand-still periode door de franchisegever overhandigd aan de kandidaat franchisenemer. De PID is een erg uitgebreid document. De PID bevat namelijk alle informatie bevat die tussen franchisegever en kandidaat is uitgewisseld. De franchisegever moet hier heel zorgvuldig mee omgaan. Het ontbreken van informatie kan aanleiding zijn tot claims van de franchisenemer. De PID moet alle informatie bevatten waarvan de franchisegever moet begrijpen dat die van belang kan zijn voor de aspirant franchisenemer.

Nee. Indien uw zaak op toevoegingsbasis behandeld kan worden, kunt u het beste contact opnemen met het Juridisch Loket. Zij helpen u bij het vinden van een advocaat die op deze basis werkt.

De gemiddelde werving en selectie fee in Nederland ligt tussen de 20% en 30% van het bruto jaarsalaris (inclusief vakantiegeld en overige emolumenten). De exacte hoogte is afhankelijk van de complexiteit van de zoekopdracht, de branche en de schaarste op de arbeidsmarkt.


Lees meer

Bent u op korte termijn op zoek naar juridische professionals voor een Interim opdracht of juist op basis van werving & selectie? Bij Snijders Interim bent u aan het juiste adres. Bij Snijders Interim Community zijn de beste juridische professionals uit de markt aangesloten. Of u nu op zoek bent naar een jurist, advocaat, Legal Counsel of bedrijfsjurist op junior, medior of senior level, wij staan u graag bij in uw zoektocht. Laat het ons weten en we komen graag bij u op bezoek om onze dienstverlening verder toe te lichten

Wie stelt moet bewijzen, dat is de hoofdregel van ons burgerlijk procesrecht. Maar wat nu als u een geschil heeft met een andere partij maar u uw stellingen niet (voldoende) kunt onderbouwen? U kunt dan een verzoek indienen tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor met als doel het vergaren van extra informatie en bewijs.


Lees meer

Veel werkgevers stellen internet en e-mail aan werknemers ter beschikking. Werknemers gebruiken dat namelijk bij het verrichten van hun werkzaamheden. Soms gebruiken werknemers echter dat internet en die e-mail (tijdens werktijd) voor tal van andere activiteiten, variërend van het lezen van privé e-mail tot het bekijken van pornofilmpjes.


Lees meer

Regelmatig worden wij met de vraag geconfronteerd of een uitlener de door hem aan een ander ter beschikking gestelde werknemers, zoals uitzendkrachten of een gedetacheerde werknemers, kan verbieden om bij de inlener in dienst te treden of dat op een andere manier kan belemmeren. Wij geven antwoord.


Lees meer

Regelmatig stellen werkgevers vragen over de, sinds 1 januari 2015 geldende, aanzegverplichting. De meest gestelde vragen en de antwoorden daarop volgen hieronder.


Lees meer

Als u een geldvordering heeft op een wanbetaler, kunt u beslag laten leggen op een bankrekening. Dat kan door een advocaat te vragen om dit te doen. Alleen advocaten (en dus niet deurwaarders) mogen aan de rechtbank toestemming vragen om conservatoir beslag te leggen.


Lees meer
Lees alle FAQ's
Wij scoren gemiddeld een 8,9 op basis van 54 referenties
Wij scoren gemiddeld een 8,9 op basis van 54 referenties