073 720 02 00

Let op bij het aangaan van een franchiseovereenkomst, want is deze wel volledig?

Door Gepubliceerd op 12 september 2022 Geen categorie

Dit keer een voorbeeld uit de praktijk: een cliënt trad toe tot een franchiseformule op het gebied van het geven van rijles. Cliënt tekende in maart 2020 de franchiseovereenkomst. Echter, was de definitieve totstandkoming door partijen afhankelijk gesteld van het afronden van een opleiding tot rijinstructeur. Dit was ook de reden dat er door partijen geen definitieve startdatum was opgenomen in de franchiseovereenkomst, althans er was een passage “Definitieve startdatum werkzaamheden” opgenomen en dat was leeggelaten.

Nadat cliënt vanwege de invoering van de Wet franchise een aangepaste franchiseovereenkomst werd aangeboden – op 31 december – heeft hij de franchiseovereenkomst opgezegd voordat die daadwerkelijk in werking was getreden. In de (oude) franchiseovereenkomst was een opzegmogelijkheid voorzien.

De reconventionele vordering

Toen er vervolgens facturen op de mat ploften voor de betaling van de maandelijkse franchisefee en de resterende entree-fee, was hij genoodzaakt juridische hulp in te schakelen. In reconventie is de al betaalde entree-fee teruggevorderd.

De kantonrechter ging in eerste aanleg mee in het verweer van cliënt dat hij niets verschuldigd was aan de rijschool-formule. De reconventionele vordering werd toegewezen.

Het oordeel van de kantonrechter bleef in hoger beroep in stand.

Het gerechtshof oordeelde – net als de kantonrechter – dat cliënt geen enkele vergoeding verschuldigd was aan de franchiseformule. Het gerechtshof kwam tot deze conclusie op grond van de volgende feiten;

  • Er was in de franchiseovereenkomst niets opgenomen over verschuldigde entree-fee en /of maandelijkse feebetalingen. Dit blijkt ook niet uit de stukken die cliënt had ontvangen en de door partijen gevoerde correspondentie.
  • De Haviltex-norm leidde volgens het gerechtshof ook tot de conclusie dat cliënt niets verschuldigd was.
  • De aard van de franchiseovereenkomst – waarbij het gerechtshof aansluiting heeft gezocht bij de Wet franchise – was een andere reden voor het oordeel van het gerechtshof. Essentieel voor een franchiseovereenkomst is dat een franchisenemer betaalt voor het gebruik van de franchiseformule. Cliënt had – omdat de in de franchiseovereenkomst opgenomen startdatum nog niet was bereikt – nog van geen enkele dienst gebruik gemaakt.
  • Dat de franchisegever de cliënt pas facturen ging sturen nadat er was opgezegd en in de aangepaste franchiseovereenkomst was opgenomen dat er pas fee betaald hoefde te worden na de afronding van de rijopleiding waren andere feiten en omstandigheden die het gerechtshof heeft meegenomen in haar oordeel.

Nu de franchisegever ook niet kon aantonen dat zij ook maar iets had gedaan voor de (deel)betaling van de entreefee, bleef ook de reconventionele vordering in stand.

In een laatste poging haar gelijk te halen had de franchisegever haar eis in eerste aanleg voorwaardelijk gewijzigd. Cliënt zou geen zwaarwegende eis hebben gehad voor de (tussentijdse) opzegging. Cliënt zou daarmee toerekenbaar tekort zijn geschoten.

Wat de franchisegever daarbij over het hoofd had gezien is dat zij via haar advocaat al had aangegeven te berusten in de opzegging. In de inleidende dagvaarding en in de memorie van grieven was bovendien een gerechtelijke erkentenis opgenomen.

Conclusie

De les die je als franchisegever moet trekken is dat je pas verplichtingen kunt afdwingen als die daadwerkelijk – en voldoende duidelijk – zijn opgenomen in een franchiseovereenkomst.

Neem vooral contact op met Snijders Franchise voor een check op jouw franchiseovereenkomst.

Vraag & antwoord

Veelgestelde vragen

Ja, dit is opgenomen in artikel 915 van de Wet franchise. Daaruit volgt dat de franchisenemer “binnen de grenzen van redelijkheid” de “nodige maatregelen” dient te treffen om te voorkomen dat hij onder invloed van onjuiste veronderstellingen overgaat tot het sluiten van de franchiseovereenkomst.

Nee, de Wet franchise kent die verplichting niet. Wel dient er een omvangrijk PID verstrekt te worden.

De Wet franchise is niet duidelijk op dit punt. Er wordt in de Wet franchise bij deze zogenaamde “multiple franchising” wel een uitzondering voor de stand-still periode gemaakt, maar niet voor het verstrekken van de PID zelf.


Lees meer

In de Wet franchise wordt dit niet specifiek benoemd. Je zou kunnen aannemen dat de fase voor verlenging niet als een voorfase kan worden beschouwd en de precontractuele informatieverplichting (waaronder het verstrekken van de PID) niet van toepassing is. De franchisenemer die al vijf jaar de betreffende locatie heeft geëxploiteerd kent de franchiseorganisatie en de kosten en opbrengsten van de exploitatie van zijn/haar vestiging.


Lees meer

Volgens de Wet Franchise moet de franchisegever alle informatie verstrekken waarvan de franchisegever moet begrijpen dat die van belang is voor de kandidaat. Aan de andere kant is het ook zo dat er ook een onderzoekplicht is van de kandidaat. Als de aspirant-franchisenemer zelf geen onderzoek doet is dat voor diens risico.


Lees meer

Nee, de wet is heel strikt in deze 4 weken en de rechtspraak gaat hier vooralsnog in mee. Dit kwam naar voren in het kort geding van de rechtbank Midden-Nederland d.d. 30 juni 2021. De rechter overwoog (onder meer) dat in artikel 7:913 en 7:914 BW besloten ligt dat er met het verstrekken van de precontractuele informatie door de franchisegever een aanbod wordt gedaan aan de beoogde franchisenemer om op basis van de bijgevoegde ontwerp franchiseovereenkomst een franchiseovereenkomst te sluiten. Het is vervolgens aan de beoogde franchisenemer om zich te beraden of hij dit wil of dat hij nog verder wil onderhandelen met de franchisegever. De franchisegever kan in deze termijn alleen maar afwachten. Het is de franchisenemer die aan zet is.

De stand-still periode duurt 4 weken. Dit is een verplichte bedenktijd voor het sluiten van de franchiseovereenkomst. Tijdens deze periode mogen er geen wijzigingen worden doorgevoerd ten nadele van de aspirant franchisenemer. Bedoeling van deze periode is dat de kandidaat alle gelegenheid heeft om alle informatie goed te bestuderen en ook om nader onderzoek te doen. Dit moet er voor zorgen dat een kandidaat goed nadenkt en in alle rust een weloverwogen beslissing kan nemen.

Dit document wordt aan het begin van de stand-still periode door de franchisegever overhandigd aan de kandidaat franchisenemer. De PID is een erg uitgebreid document. De PID bevat namelijk alle informatie bevat die tussen franchisegever en kandidaat is uitgewisseld. De franchisegever moet hier heel zorgvuldig mee omgaan. Het ontbreken van informatie kan aanleiding zijn tot claims van de franchisenemer. De PID moet alle informatie bevatten waarvan de franchisegever moet begrijpen dat die van belang kan zijn voor de aspirant franchisenemer.

Nee. Indien uw zaak op toevoegingsbasis behandeld kan worden, kunt u het beste contact opnemen met het Juridisch Loket. Zij helpen u bij het vinden van een advocaat die op deze basis werkt.

De gemiddelde werving en selectie fee in Nederland ligt tussen de 20% en 30% van het bruto jaarsalaris (inclusief vakantiegeld en overige emolumenten). De exacte hoogte is afhankelijk van de complexiteit van de zoekopdracht, de branche en de schaarste op de arbeidsmarkt.


Lees meer

Bent u op korte termijn op zoek naar juridische professionals voor een Interim opdracht of juist op basis van werving & selectie? Bij Snijders Interim bent u aan het juiste adres. Bij Snijders Interim Community zijn de beste juridische professionals uit de markt aangesloten. Of u nu op zoek bent naar een jurist, advocaat, Legal Counsel of bedrijfsjurist op junior, medior of senior level, wij staan u graag bij in uw zoektocht. Laat het ons weten en we komen graag bij u op bezoek om onze dienstverlening verder toe te lichten

Wie stelt moet bewijzen, dat is de hoofdregel van ons burgerlijk procesrecht. Maar wat nu als u een geschil heeft met een andere partij maar u uw stellingen niet (voldoende) kunt onderbouwen? U kunt dan een verzoek indienen tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor met als doel het vergaren van extra informatie en bewijs.


Lees meer

Veel werkgevers stellen internet en e-mail aan werknemers ter beschikking. Werknemers gebruiken dat namelijk bij het verrichten van hun werkzaamheden. Soms gebruiken werknemers echter dat internet en die e-mail (tijdens werktijd) voor tal van andere activiteiten, variërend van het lezen van privé e-mail tot het bekijken van pornofilmpjes.


Lees meer

Regelmatig worden wij met de vraag geconfronteerd of een uitlener de door hem aan een ander ter beschikking gestelde werknemers, zoals uitzendkrachten of een gedetacheerde werknemers, kan verbieden om bij de inlener in dienst te treden of dat op een andere manier kan belemmeren. Wij geven antwoord.


Lees meer

Regelmatig stellen werkgevers vragen over de, sinds 1 januari 2015 geldende, aanzegverplichting. De meest gestelde vragen en de antwoorden daarop volgen hieronder.


Lees meer

Als u een geldvordering heeft op een wanbetaler, kunt u beslag laten leggen op een bankrekening. Dat kan door een advocaat te vragen om dit te doen. Alleen advocaten (en dus niet deurwaarders) mogen aan de rechtbank toestemming vragen om conservatoir beslag te leggen.


Lees meer
Lees alle FAQ's
Wij scoren gemiddeld een 8,9 op basis van 54 referenties
Wij scoren gemiddeld een 8,9 op basis van 54 referenties