073 720 02 00
Vordering

Geldvordering kort geding: geen spoedeisend belang, geen causaal verband tussen onrechtmatig handelen en gevorderde schade

Door Bijgewerkt op Vordering

Appellant, een voormalig clustermanager Dienstverlening bij een gemeente, vordert in kort geding € 500.000,- van geïntimeerden, een onderzoeks- en adviesbureau én diens directeur, een registeraccountant. Geïntimeerden hebben in augustus 2011 in opdracht van de gemeente waar appellant werkzaam was een rapport uitgebracht o.a. over het handelen en nalaten van appellant in diens functie als clustermanager Dienstverlening. Over dit rapport is uitgebreid in diverse media bericht. Volgens appellant bevat het rapport ernstig diffamerende en belastende uitlatingen over hem, die onjuist zijn.

Lees ook:

Eind september 2011 heeft appellant een klacht ingediend bij de Accountantskamer over de wijze van totstandkoming van het rapport. Deze klacht is door de Accountantskamer deels gegrond en deels ongegrond verklaard. Het College van beroep voor het bedrijfsleven, heeft het door de accountant ingestelde hoger beroep tegen de uitspraak van de Accountantskamer ongegrond verklaard. In februari 2012 heeft appellant met de gemeente een vaststellingsovereenkomst ondertekend betreffende het ontslag van appellant per 1 april 2012. Aan zijn geldvordering legt appellant onrechtmatig handelen van geïntimeerden ten grondslag onder verwijzing naar de uitspraken van de Accountantskamer en het CBb.

De rechtbank Midden-Nederland wijst de geldvordering van appellant af. Het hof stelt voorop dat bij beantwoording van de vraag of een in kort geding verlangde voorziening, hetzij na toewijzing, hetzij na weigering daarvan, in hoger beroep voor toewijzing in aanmerking komt, zo nodig ambtshalve, mede dient te worden beoordeeld of de eisende partij ten tijde van het arrest van het hof bij die voorziening een spoedeisend belang heeft (HR 31 mei 2002, ECLI:NL:HR:2002:AE3437). Het hof komt tot de slotsom dat dit spoedeisend belang ten tijde van het arrest ontbreekt omdat appellant na verkoop van zijn woning, reeds een (andere) huurwoning heeft kunnen betrekken en zijn gestelde slechte financiële positie op zichzelf onvoldoende is voor het aannemen van spoedeisend belang. Hiernaast meent het hof dat tussen het gestelde onrechtmatig handelen van geïntimeerden en de gevorderde schade geen causaal verband is, althans dat er o.a. door het vervallen van de functie van clustermanager, het (om die reden) niet doen van nader feitenonderzoek naar de handelingen van appellant en het in dat verband sluiten van een vaststellingsovereenkomst met de gemeente, een te ver verwijderd verband is tussen de gevorderde schade en het onrechtmatig handelen. Het vertrek van appellant en de beweerdelijk door hem geleden schade kunnen dan ook niet als een gevolg van het rapport aan het onderzoeksbureau als schade toebrengende gebeurtenis worden toegerekend. Bovendien overweegt het hof dat appellant een bijstandsuitkering geniet en dat er sprake is van een zeer aanzienlijk restitutierisico. Het hof concludeert dan ook dat de vorderingen van appellant niet kunnen worden toegewezen en bekrachtigt het vonnis van de voorzieningenrechter van de rechtbank Midden-Nederland.

Uitspraak: Hof Arnhem-Leeuwarden, 13 december 2016, ECLI:NL:GHARL:2016:10129

Vraag & antwoord

Veelgestelde vragen

Ja, dit is opgenomen in artikel 915 van de Wet franchise. Daaruit volgt dat de franchisenemer “binnen de grenzen van redelijkheid” de “nodige maatregelen” dient te treffen om te voorkomen dat hij onder invloed van onjuiste veronderstellingen overgaat tot het sluiten van de franchiseovereenkomst.

Nee, de Wet franchise kent die verplichting niet. Wel dient er een omvangrijk PID verstrekt te worden.

De Wet franchise is niet duidelijk op dit punt. Er wordt in de Wet franchise bij deze zogenaamde “multiple franchising” wel een uitzondering voor de stand-still periode gemaakt, maar niet voor het verstrekken van de PID zelf.


Lees meer

In de Wet franchise wordt dit niet specifiek benoemd. Je zou kunnen aannemen dat de fase voor verlenging niet als een voorfase kan worden beschouwd en de precontractuele informatieverplichting (waaronder het verstrekken van de PID) niet van toepassing is. De franchisenemer die al vijf jaar de betreffende locatie heeft geëxploiteerd kent de franchiseorganisatie en de kosten en opbrengsten van de exploitatie van zijn/haar vestiging.


Lees meer

Volgens de Wet Franchise moet de franchisegever alle informatie verstrekken waarvan de franchisegever moet begrijpen dat die van belang is voor de kandidaat. Aan de andere kant is het ook zo dat er ook een onderzoekplicht is van de kandidaat. Als de aspirant-franchisenemer zelf geen onderzoek doet is dat voor diens risico.


Lees meer

Nee, de wet is heel strikt in deze 4 weken en de rechtspraak gaat hier vooralsnog in mee. Dit kwam naar voren in het kort geding van de rechtbank Midden-Nederland d.d. 30 juni 2021. De rechter overwoog (onder meer) dat in artikel 7:913 en 7:914 BW besloten ligt dat er met het verstrekken van de precontractuele informatie door de franchisegever een aanbod wordt gedaan aan de beoogde franchisenemer om op basis van de bijgevoegde ontwerp franchiseovereenkomst een franchiseovereenkomst te sluiten. Het is vervolgens aan de beoogde franchisenemer om zich te beraden of hij dit wil of dat hij nog verder wil onderhandelen met de franchisegever. De franchisegever kan in deze termijn alleen maar afwachten. Het is de franchisenemer die aan zet is.

De stand-still periode duurt 4 weken. Dit is een verplichte bedenktijd voor het sluiten van de franchiseovereenkomst. Tijdens deze periode mogen er geen wijzigingen worden doorgevoerd ten nadele van de aspirant franchisenemer. Bedoeling van deze periode is dat de kandidaat alle gelegenheid heeft om alle informatie goed te bestuderen en ook om nader onderzoek te doen. Dit moet er voor zorgen dat een kandidaat goed nadenkt en in alle rust een weloverwogen beslissing kan nemen.

Dit document wordt aan het begin van de stand-still periode door de franchisegever overhandigd aan de kandidaat franchisenemer. De PID is een erg uitgebreid document. De PID bevat namelijk alle informatie bevat die tussen franchisegever en kandidaat is uitgewisseld. De franchisegever moet hier heel zorgvuldig mee omgaan. Het ontbreken van informatie kan aanleiding zijn tot claims van de franchisenemer. De PID moet alle informatie bevatten waarvan de franchisegever moet begrijpen dat die van belang kan zijn voor de aspirant franchisenemer.

Nee. Indien uw zaak op toevoegingsbasis behandeld kan worden, kunt u het beste contact opnemen met het Juridisch Loket. Zij helpen u bij het vinden van een advocaat die op deze basis werkt.

De gemiddelde werving en selectie fee in Nederland ligt tussen de 20% en 30% van het bruto jaarsalaris (inclusief vakantiegeld en overige emolumenten). De exacte hoogte is afhankelijk van de complexiteit van de zoekopdracht, de branche en de schaarste op de arbeidsmarkt.


Lees meer

Bent u op korte termijn op zoek naar juridische professionals voor een Interim opdracht of juist op basis van werving & selectie? Bij Snijders Interim bent u aan het juiste adres. Bij Snijders Interim Community zijn de beste juridische professionals uit de markt aangesloten. Of u nu op zoek bent naar een jurist, advocaat, Legal Counsel of bedrijfsjurist op junior, medior of senior level, wij staan u graag bij in uw zoektocht. Laat het ons weten en we komen graag bij u op bezoek om onze dienstverlening verder toe te lichten

Wie stelt moet bewijzen, dat is de hoofdregel van ons burgerlijk procesrecht. Maar wat nu als u een geschil heeft met een andere partij maar u uw stellingen niet (voldoende) kunt onderbouwen? U kunt dan een verzoek indienen tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor met als doel het vergaren van extra informatie en bewijs.


Lees meer

Veel werkgevers stellen internet en e-mail aan werknemers ter beschikking. Werknemers gebruiken dat namelijk bij het verrichten van hun werkzaamheden. Soms gebruiken werknemers echter dat internet en die e-mail (tijdens werktijd) voor tal van andere activiteiten, variërend van het lezen van privé e-mail tot het bekijken van pornofilmpjes.


Lees meer

Regelmatig worden wij met de vraag geconfronteerd of een uitlener de door hem aan een ander ter beschikking gestelde werknemers, zoals uitzendkrachten of een gedetacheerde werknemers, kan verbieden om bij de inlener in dienst te treden of dat op een andere manier kan belemmeren. Wij geven antwoord.


Lees meer

Regelmatig stellen werkgevers vragen over de, sinds 1 januari 2015 geldende, aanzegverplichting. De meest gestelde vragen en de antwoorden daarop volgen hieronder.


Lees meer

Als u een geldvordering heeft op een wanbetaler, kunt u beslag laten leggen op een bankrekening. Dat kan door een advocaat te vragen om dit te doen. Alleen advocaten (en dus niet deurwaarders) mogen aan de rechtbank toestemming vragen om conservatoir beslag te leggen.


Lees meer
Lees alle FAQ's
Wij scoren gemiddeld een 8,9 op basis van 54 referenties
Wij scoren gemiddeld een 8,9 op basis van 54 referenties