073 720 02 00

Wat betekent koude uitsluiting?

Gepubliceerd op 18 oktober 2022 Geen categorie

De meeste mensen weten vaak wel of ze wel of niet gehuwd zijn onder huwelijkse voorwaarden. Als er vervolgens wordt gevraagd wat er nu precies in de huwelijkse voorwaarden staat, weten ze dat vaak echter níet. Als er bijvoorbeeld sprake is van koude uitsluiting, is vaak niet duidelijk wat dat nu precies inhoudt. Wél is bekend dat koude uitsluiting voor diegene die tijdens het huwelijk geen of weinig inkomen heeft verworven – meestal de vrouw – bijzonder slecht kan uitpakken.

Wat bekent koude uitsluiting nu precies? En houdt dat dan ook in dat het “slachtoffer” van dit regime geheel met lege handen achterblijft?

Koude uitsluiting

Als er sprake is van koude uitsluiting, dan zijn echtgenoten voorafgaand aan hun huwelijk in de huwelijkse voorwaarden overeengekomen dat er géén sprake is van een (wettelijke of algehele) gemeenschap van goederen. Ook zijn partijen in de huwelijkse voorwaarden dan geen verrekenbeding (periodiek/Amsterdams, facultatief of finaal) overeengekomen, hetgeen kort gezegd inhoudt dat overgespaard inkomen – na voldoening van de kosten van de huishouding – bij helfte wordt verdeeld.

Voorbeeld

Partijen zijn gehuwd na opmaak van huwelijkse voorwaarden. Mevrouw had voorafgaand aan het huwelijk een (geërfd) vermogen van € 50.000. Meneer had niets qua vermogen, maar wel een woning met hypotheek op zijn naam en een baan met goede doorgroeimogelijkheden. Partijen krijgen twee kinderen en mevrouw gaat parttime werken. Zij verdiende immers aanzienlijk minder dan meneer en dat was “wel zo makkelijk” om het gezin draaiende te houden. Twaalf jaar later gaan partijen uit elkaar. Meneer werkt, al dan niet inmiddels als ondernemer, nog steeds fulltime en heeft een salaris van € 10.000 per maand en een jaarlijkse bonus van circa € 50.000 en mevrouw werkt parttime en heeft een inkomen van € 1.200 per maand. Mevrouw betaalt van haar inkomen altijd de boodschappen en kleding voor het gezin. Ook de kappersbezoekjes komen voor haar rekening. Meneer betaalt de rest: alle vaste lasten, zoals de hypotheek van zijn woning, gas, water, licht, ziektekosten, maar ook drie keer per jaar een luxe vakantie, etc.

Als partijen vervolgens uit elkaar gaan en mevrouw tijdens het huwelijk niets (meer) heeft kunnen sparen, blijft zij achter met het vermogen dat zij vóór het huwelijk reeds had, namelijk die € 50.000. Meneer heeft daarentegen de woning met inmiddels een overwaarde van (bijvoorbeeld) € 300.000 en diverse beleggingsrekeningen met een waarde van circa € 400.000. Dat kán onredelijk voelen voor mevrouw; zij was toch juist degene die alles heeft gefaciliteerd, zodat de man een carrière kon maken? Meneer zal daar wellicht anders over denken: hij heeft altijd hard gewerkt, mevrouw was thuis met de kinderen, dus waarom zou zij recht hebben op de helft van het vermogen wat híj heeft opgebouwd tijdens het huwelijk? Het lijkt een cliché voorbeeld, maar het komt toch nog geregeld voor.

Gevolgen koude uitsluiting

Als er sprake is van koude uitsluiting, dan heeft de vrouw uit voormeld voorbeeld dus geen enkele vermogensrechtelijke aanspraak. Zij heeft geen recht op een deel van de waarde van de woning noch het vermogen dat meneer heeft opgebouwd tijdens het huwelijk. De bedoeling van koude uitsluiting is immers dat alle bezittingen en schulden apart van elkaar blijven en er hoeft niets te worden verdeeld/gedeeld/verrekend.

Vergoedingsrechten

Stel nu dat mevrouw uit het voorbeeld haar € 50.000 aan privé vermogen heeft geïnvesteerd in de woning van meneer. Bijvoorbeeld, omdat partijen de woning wilden verbouwen toen er gezinsuitbreiding kwam. Dan levert dat een vergoedingsrecht op van mevrouw jegens meneer. Mevrouw krijgt haar geld in beginsel dan dus terug van meneer.

Redelijkheid en billijkheid

Als partijen uitsluiting van een gemeenschap hebben afgesproken, maar zich nadien feitelijk gedragen alsof men in algehele gemeenschap is gehuwd, dan kán het redelijk en billijk zijn dat er alsnog wordt afgewikkeld als ware er sprake van een gemeenschap van goederen. Hiervan is echter niet snel sprake, maar in de jurisprudentie zijn er wel wat uitspraken te vinden. Er dienen concrete feiten en omstandigheden te zijn – die in een eventuele procedure ook kunnen worden bewezen – waaruit blijkt dat partijen hebben gehandeld alsof zij in gemeenschap van goederen waren gehuwd.

Eenvoudige gemeenschappen

Wat we overigens wél vaak zien, is dat er – ondanks de koude uitsluiting – wel een woning op beider naam wordt gekocht en/of dat er een gezamenlijke rekening is (betaal en spaar). Ten aanzien van die gezamenlijke rekening is overigens niet zo dat het saldo daarop per definitie 50/50 wordt verdeeld. Het gaat er namelijk om wie de rekening heeft gevoed. Bewijstechnisch levert dat vaak problemen op. De gezamenlijke woning woning wordt een eenvoudige gemeenschap van woning genoemd, en die moet daarentegen wél worden verdeeld bij het einde van het huwelijk.

Stel nu dat meneer er wil blijven wonen, dan zal hij mevrouw moeten uitkopen (door betaling van de helft van de overwaarde). In de huidige woningmarkt betekent dit veelal dat er toch nog een (fors) geldbedrag aan wordt overgehouden.

Partneralimentatie

Tot slot is het van belang dat, ook al is er sprake van koude uitsluiting, er wel sprake kan zijn van een onderhoudsverplichting. In de voorbeeldcasus zal de man partneralimentatie moeten gaan betalen aan de vrouw. Vooralsnog is het niet mogelijk om partneralimentatie in de huwelijkse voorwaarden uit te sluiten. Echter, de partneralimentatieduur is aanzienlijk korter dan voorheen. In het voorbeeld heeft de vrouw in beginsel recht op vijf jaar partneralimentatie, terwijl dat voorheen twaalf jaar was. Dat betekent dus dat zij er na vijf jaar weer helemaal alleen voor komt te staan.

Meer informatie? Neem dan contact op met een van onze familierechtspecialisten mr. Jitka Swinkels of mr. Rianne Verlijsdonk.

Vraag & antwoord

Veelgestelde vragen

Ja, dit is opgenomen in artikel 915 van de Wet franchise. Daaruit volgt dat de franchisenemer “binnen de grenzen van redelijkheid” de “nodige maatregelen” dient te treffen om te voorkomen dat hij onder invloed van onjuiste veronderstellingen overgaat tot het sluiten van de franchiseovereenkomst.

Nee, de Wet franchise kent die verplichting niet. Wel dient er een omvangrijk PID verstrekt te worden.

De Wet franchise is niet duidelijk op dit punt. Er wordt in de Wet franchise bij deze zogenaamde “multiple franchising” wel een uitzondering voor de stand-still periode gemaakt, maar niet voor het verstrekken van de PID zelf.


Lees meer

In de Wet franchise wordt dit niet specifiek benoemd. Je zou kunnen aannemen dat de fase voor verlenging niet als een voorfase kan worden beschouwd en de precontractuele informatieverplichting (waaronder het verstrekken van de PID) niet van toepassing is. De franchisenemer die al vijf jaar de betreffende locatie heeft geëxploiteerd kent de franchiseorganisatie en de kosten en opbrengsten van de exploitatie van zijn/haar vestiging.


Lees meer

Volgens de Wet Franchise moet de franchisegever alle informatie verstrekken waarvan de franchisegever moet begrijpen dat die van belang is voor de kandidaat. Aan de andere kant is het ook zo dat er ook een onderzoekplicht is van de kandidaat. Als de aspirant-franchisenemer zelf geen onderzoek doet is dat voor diens risico.


Lees meer

Nee, de wet is heel strikt in deze 4 weken en de rechtspraak gaat hier vooralsnog in mee. Dit kwam naar voren in het kort geding van de rechtbank Midden-Nederland d.d. 30 juni 2021. De rechter overwoog (onder meer) dat in artikel 7:913 en 7:914 BW besloten ligt dat er met het verstrekken van de precontractuele informatie door de franchisegever een aanbod wordt gedaan aan de beoogde franchisenemer om op basis van de bijgevoegde ontwerp franchiseovereenkomst een franchiseovereenkomst te sluiten. Het is vervolgens aan de beoogde franchisenemer om zich te beraden of hij dit wil of dat hij nog verder wil onderhandelen met de franchisegever. De franchisegever kan in deze termijn alleen maar afwachten. Het is de franchisenemer die aan zet is.

De stand-still periode duurt 4 weken. Dit is een verplichte bedenktijd voor het sluiten van de franchiseovereenkomst. Tijdens deze periode mogen er geen wijzigingen worden doorgevoerd ten nadele van de aspirant franchisenemer. Bedoeling van deze periode is dat de kandidaat alle gelegenheid heeft om alle informatie goed te bestuderen en ook om nader onderzoek te doen. Dit moet er voor zorgen dat een kandidaat goed nadenkt en in alle rust een weloverwogen beslissing kan nemen.

Dit document wordt aan het begin van de stand-still periode door de franchisegever overhandigd aan de kandidaat franchisenemer. De PID is een erg uitgebreid document. De PID bevat namelijk alle informatie bevat die tussen franchisegever en kandidaat is uitgewisseld. De franchisegever moet hier heel zorgvuldig mee omgaan. Het ontbreken van informatie kan aanleiding zijn tot claims van de franchisenemer. De PID moet alle informatie bevatten waarvan de franchisegever moet begrijpen dat die van belang kan zijn voor de aspirant franchisenemer.

Nee. Indien uw zaak op toevoegingsbasis behandeld kan worden, kunt u het beste contact opnemen met het Juridisch Loket. Zij helpen u bij het vinden van een advocaat die op deze basis werkt.

De gemiddelde werving en selectie fee in Nederland ligt tussen de 20% en 30% van het bruto jaarsalaris (inclusief vakantiegeld en overige emolumenten). De exacte hoogte is afhankelijk van de complexiteit van de zoekopdracht, de branche en de schaarste op de arbeidsmarkt.


Lees meer

Bent u op korte termijn op zoek naar juridische professionals voor een Interim opdracht of juist op basis van werving & selectie? Bij Snijders Interim bent u aan het juiste adres. Bij Snijders Interim Community zijn de beste juridische professionals uit de markt aangesloten. Of u nu op zoek bent naar een jurist, advocaat, Legal Counsel of bedrijfsjurist op junior, medior of senior level, wij staan u graag bij in uw zoektocht. Laat het ons weten en we komen graag bij u op bezoek om onze dienstverlening verder toe te lichten

Wie stelt moet bewijzen, dat is de hoofdregel van ons burgerlijk procesrecht. Maar wat nu als u een geschil heeft met een andere partij maar u uw stellingen niet (voldoende) kunt onderbouwen? U kunt dan een verzoek indienen tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor met als doel het vergaren van extra informatie en bewijs.


Lees meer

Veel werkgevers stellen internet en e-mail aan werknemers ter beschikking. Werknemers gebruiken dat namelijk bij het verrichten van hun werkzaamheden. Soms gebruiken werknemers echter dat internet en die e-mail (tijdens werktijd) voor tal van andere activiteiten, variërend van het lezen van privé e-mail tot het bekijken van pornofilmpjes.


Lees meer

Regelmatig worden wij met de vraag geconfronteerd of een uitlener de door hem aan een ander ter beschikking gestelde werknemers, zoals uitzendkrachten of een gedetacheerde werknemers, kan verbieden om bij de inlener in dienst te treden of dat op een andere manier kan belemmeren. Wij geven antwoord.


Lees meer

Regelmatig stellen werkgevers vragen over de, sinds 1 januari 2015 geldende, aanzegverplichting. De meest gestelde vragen en de antwoorden daarop volgen hieronder.


Lees meer

Als u een geldvordering heeft op een wanbetaler, kunt u beslag laten leggen op een bankrekening. Dat kan door een advocaat te vragen om dit te doen. Alleen advocaten (en dus niet deurwaarders) mogen aan de rechtbank toestemming vragen om conservatoir beslag te leggen.


Lees meer
Lees alle FAQ's
Wij scoren gemiddeld een 8,9 op basis van 54 referenties
Wij scoren gemiddeld een 8,9 op basis van 54 referenties